KISANGANI - het begin van alles

HET OERVERHAAL. OF HOE HET ALLEMAAL BEGONNEN IS ! Mijn eerste echt grote reis op montage van PRIMULTINI - zagerij in KISANGANI. Opgepast . U vertrekt voor 56 pagina's !  

REIS DOOR AFRIKA, DEEL I

 

 

Zaterdagavond 23.30 uur, vertrekhal Zaventem. Vlucht AIR ZAIRE 736 met bestemming KINSHASA en aansluitende vlucht naar KISANGANI.

Dat volstaat voor een gewone burger om diarree te krijgen van de angst. Maar we zijn niet van die soort, dat denk ik tenminste zelf.

 

In opdracht van mijn klant zou ik naar het binnenland van het toenmalige Zaïre gaan en de opdracht was eenvoudig :”bouw een zagerij op en zorg dat het goed is!”.

Nog nooit van mijn leven een zagerij opgebouwd en nog veel minder van mijn leven in Zwart Afrika geweest.

 

Thuis laat ik de familie achter en zelfs sinds kort ook een lief. Geen contact mogelijk met deze mensen voor de duur van de reis. Geen probleem want we zijn toch jong en bovendien is de reis bijzonder goed voorbereid. Klant heeft gezorgd voor tickets en hij zorgt ook voor mijn opvang ter plaatse.

 

In de vertrekhal neem ik afscheid van moeder die mij – ik weet het zeker – niet uit haar gedachten kan zetten en een kaars zal laten branden maar zeker ook wel trots is dat haar zoon het zo ver zal schoppen in zijn leven. “ Hij gaat naar de Kongo ! En ik heb zelf nog nooit gevlogen, …”

Een afscheid doet altijd een beetje lijden maar het zal nog wel een jaar of tien duren voor ik dat zelf zal beseffen. Een mens moet eerst zelf kinderen hebben.

Moeder blijft alleen achter met haar eigen problemen. Ik sta ervoor en ik moet erdoor. Zo hebben we allemaal een opdracht in het leven.

 

Zaventem is een smeltkroes van mensen en nationaliteiten maar wat ik nu zie is toch wel iets speciaal. Alles ziet zwart en ruikt ook zwart. Ongelooflijk. Waar ben ik aan begonnen ???

Mijnheer, heeft U de kaart voor vaccinatie tegen gele koorts en heeft U een geldig visum voor ZAÏRE waren de laatste woorden die ik zou horen van een mevrouw in België. Daarna verdwijn ik in het niemandsland met bestemming een apenland, als ik mag geloven wat ze mij allemaal zeggen over het land van mijn bestemming.

AIR ZAÏRE, daar doen de wildste verhalen de ronde over maar het kan toch niet zijn dat dit niet veilig is. Wie zou mij nu een ticket kopen om mij daarna nooit meer terug te zien ? Er zijn zoveel mensen in het vliegtuig. Zijn die dan allemaal gek ?

Snel door taxfree shop gaan (toch niets kopen, veel te nerveus) . Aanmelden à Gate 21, 40 minuten voor afreis.

Naar het schijnt vliegen ze 9 uur naar Kinshasa. Mensen die het kunnen weten vertellen mij dat dat kan worden overleefd en ik heb er goede moed in.

 

De vlucht vertrekt redelijk stipt en ik moet zeggen dat een eerste vlucht met zulk groot vliegtuig een zekere indruk opwekt.

Welk menselijk wezen heeft ooit met aluminium en motoren iets kunnen assembleren welk in staat is om 10.000 + meters boven de grond en bij een temperatuur –50°c en bij luchtdruk nul aan een snelheid van bijna 1000 KM per uur vooruit te komen  ?

 

Het toestel van AIR ZAIRE  zit maar half vol. Ik vraag mij toch eigenlijk wel een beetje af waar ik aan begonnen ben want ik ben nog maar net in de lucht of er overvalt mij een gevoel alsof ik de enige blanke ben aan boord van dit vliegtuig. De mensen hier naast mij zijn allemaal van een ander ras en dat voel je, dat ruik je, geen overtuigde anti racist zal mij ooit kunnen overtuigen dat het geen 2 verschillende werelden zijn waarin geleefd wordt. Er is veel te veel verschil in achtergrond en opvoeding. Dat duurt veel generaties voor dat zich allemaal een beetje zal vermengd hebben en ik weet niet of het er eigenlijk ooit van komen zal.

 

Het heeft geen zin daar op dit moment over te gaan filosoferen ! Ik zit in het vliegtuig en ik kan er toch niet uit zolang het niet op de grond staat. Dat landen is voorzien in Kinshasa en zo zal geschieden. (?)

Achterin het vliegtuig ontdek ik een rij stoelen die vrij zijn. Zou ik durven mij daar een beetje kruiselings overheen uit te strekken ? Uiteindelijk is het toch al laat in de nacht en morgen heb ik nog wel iets te verwachten. Ik kan dus beter zo goed en zo kwaad als mogelijk uitrusten.

Dus ga ik naar achteren. Als ze het niet goed vinden, dan kunne ze het mij zeggen, zo motiveer ik mijn besluit.

 

Ik ben net ingeslapen of er komt een stewardess van AIR ZAIRE in lokale klederdracht voorbij en zij heeft duidelijk een racistisch trekje want ze maakt mij wakker met een stomp van haar elleboog in mijn ribben.

Ik schrik wakker, ga overeind zitten en net op tijd want ze laat de opklapbare tafel neer aan de rugleuning van de stoel voor me. Daar kwakt ze dan een dienplaat op neer en waarop in keuring plastiek verpakt een portie slangenvlees wordt neergekwakt.

Ik herinner me dat ik er van geproefd heb, met slaap in de ogen, en dat ik nooit van mijn leven nog slang zal eten !

 

Na een volmaakte landing stap ik op ZAÏREESE bodem. Zeggen dat ik een beetje nerveus ben is een understatement. Iedere zenuw in mij is gespannen en ik neem ieder detail in mij op. Veel mensen die het kunnen weten (want ze hebben het gehoord van een ander) hadden mij namelijk verwittigd dat de luchthaven van KINSHASA een gevaarlijke plaats is en dat ze je van alle kanten aankijken en dat je niet mag doen wat je wilt en dat het gevaar op de meest onmogelijke plaatsen loert en dat je zeker niet in een Zaïreese gevangenis mag komen, …

Die mensen hebben geen idee van hoe dicht ze bij de waarheid zijn maar het heeft geen zin dat je iemand daarmee bang maakt want alles in het leven is toch allemaal gevaarlijk.

 

Een beetje net zoals de paus altijd de grond gaat kussen bij landing en omdat ik gruwelijk onder de indruk ben van wat ik hier allemaal zie en hoe klein ik mij voel onder de 2 grote vliegtuigen die hier op de tarmac staan, kan ik toch niet nalaten om op de grond te knielen en een foto te maken van de SABENA 747 waar ik zo dicht bij kan komen dat het niet mogelijk is.

Op een normale luchthaven wordt je via een gangpad uit het vliegtuig geleid en kom je in de aankomsthall zonder dat je aan een vliegtuig aan kan komen. Hier in Kinshasa heb je al geluk wanneer de trap aankomt die nodig is om uit het vliegtuig te geraken. Zodra die service is gepasseerd, sta je gewoon op het beton , onder de zon of onder de regen, afhankelijk van het geluk dat je al dan niet hebt. Zodra je daar staat, kun je je plan trekken.

De zon is er ook al. Het is nog maar 08.00 uur in de morgen lokale tijd maar je voelt je hier op het heetste moment van een zeer warme zomermiddag in België.

Wordt dit echt nog heter vraag ik mezelf af.

 

Omdat ik wat tijd heb verloren met het maken van de foto voor het thuisfront, en omdat ik voor het eerst in Kinshasa kom, ben ik de richting kwijt. Ik zie een groepje mensen in de richting van een deur lopen en besluit deze mensen te volgen.

De oplossing die mijn klant had voorzien om mijn contact ter plaatse te vinden was een grote sticker op mijn handbagage (en ook op mijn koffer) te plakken met het logo van hun dochtermaatschappij in Zaïre. Er zou een vertrouwenspersoon naar mij toe komen en die mens zou er dan voor zorgen dat ik veilig door douane en paspoort – controle kom.

Zeg nu zelf, een prima plan toch .

 

Om zeker te zijn dat men mij ziet, loop ik met mijn handbagage op borsthoogte en draai ik alle richtingen rond met deze bagage. Voorlopig zie ik weinig reactie.

 

Samen met de mensen die ik volg kom ik in een ruimte die bijzonder druk is, volledig afgewerkt met tapijten en een aantal versleten bankstellen . Het is er muf en iedereen is wild door mekaar aan het praten. Er staan mensen met en glas champagne in de hand . Er worden dikke sigaren gerookt en niemand kijkt naar mij.

Uiteindelijk ga ik door de laatste deur van deze gang en sta ik op een parkeerplaats. Man wat een verzameling aan voor Europa afgedankte Japanse wagens hier bij elkaar staan. Nog nooit gezien. TOYOTA, NISSAN, zelfs ook nog een DATSUN.

 

Wie ik hier niet zie, dat is mijn contactpersoon. Hoe vind ik die kerel ?

 

Het beste wat ik kan doen is terugkeren naar binnen want hier op de parkeerplaats vind ik hem niet en het is bovendien zeer gevaarlijk om op de Zaïrese grond te staan zonder geldig afgestempeld inreisvisum en daarnaast, wat kan ik hier doen ? Ik moet immers niet in Kinshasa zijn maar wel in KISANGANI (het vroegere Stanleystad) en dat is in het binnenland. Daar staat die zagerij die ik moet gaan opbouwen. Het ticket voor KISANGANI, dat zouden ze mij hier afgeven.

 

Dus dezelfde weg terug naar binnen en deze keer wat beter nog opletten en nog wat meer met mijn handbagage en haar sticker in de hoogte rondlopen. Ik kijk nu zelf ook uit naar bordjes waar eventueel mijn naam op zou kunnen staan.

Wat zie ik, ik ben niet in de ontvangsthall maar wel in VIP – salon. Dus deze lui zijn allemaal ministers en andere hoog geplaatsten ???

Maken dat ik hier wegkom voordat iemand mij vragen stelt.

 

Maar waar is dan de aankomsthall van de nationale luchthaven van Kinshasa ?

 

Geen idee, geen richtingaanwijzers. Ik vraag het ook niet want als ik het vraag, dan hebben ze door dat ik een groentje ben en dat kan niet bevorderlijk zijn voor het verkrijgen van nuttige inlichtingen. Dit is de wet van de jungle. Ik moet zelf mijn plan trekken.

Ik ga terug naar het vliegtuig en kijk nog wat beter rond, zo zal ik het doen.

Verbaasde ogen uit zwarte hoofde bekijken mij wanneer ik het parcours in omgekeerde richting afleg.

 

Van op de plaats waar ik uit het vliegtuig ben gekomen zie ik dat er helemaal rechts, verscholen achter een paar oude legertrucks nog een troep mensen staat. Zal ik daar maar bij gaan aanschuiven ??

 

Waarom niet, er is weinig te verliezen.

 

Man wat is het heet op deze luchthaven terwijl ik over het zwarte asfalt loop !

 

Inderdaad, deze groep staat aan te schuiven en allemaal met hun paspoort en hun gele vaccinatiekaart in de hand. Hier moet het zijn.

Een zwarte komt naar me toe en spreekt mij als Monsieur SEYNEEF. Hij moet het zijn. Hij is mijn contactpersoon. Die man kan ik vertrouwen en nu zal het allemaal snel gaan. Ik ben blij kennis te maken met deze man omdat hij mij zal helpen op de juiste weg door dit doolhof te komen. Ik heb duidelijk al bewezen dat ik het alleen niet kan.

 

Het eerste wat hij hebben moet is mijn paspoort, mijn vaccinatiekaart en dan kan ik met hem meegaan naar een stoel om te zitten. Wat is het hier smerig. Alle witte verf van voor de onafhankelijkheid is afgebladerd en vervangen door het zwarte van handen en van zweet. De muren zijn niet om aan te zien.

Ik verkies eigenlijk liever niet te gaan zitten op deze vuile stoel maar ik wil mijn vertrouwensman ook niet beledigen en dus ga ik zitten.

“Patron, il faut me donner un peu d’argent pour les douaniers ! » zo sprak mijn vertrouwensman, mijn redder, mijn  troost in nood, mijn rots in de branding, mijn alles.

 

Moeder had haar zoon niet laten gaan zonder een zekere vorm van financiële veiligheidsstelling en dus had ze mij een beetje zakgeld meegegeven. Je gaat immers niet naar de tropen zonder wat geld in je zak, zelfs als er een klant is die instaat voor eten en drinken + logies. Je moet iets bij je hebben. Dat had ze gezegd.

Dus kijk ik in mijn portefeuille en vind daar 1 x 50 BEF, 1 x 100 BEF , 1 x 1.000 BEF en dan was er nog dat groot lot van 5.000BEF.

Je zal dat daar wel kunnen wisselen, zo had moeder gezegd.

Moeder kon het ook niet weten, of wel soms.

Wie kon weten wat ging gebeuren ?

 

Ik besloot hem het briefje van 50 BEF te geven. Dat was uiteindelijk maar een klein verlies.

Na ongeveer 20 minuten te hebben gewacht, komt mijn zwarte vriend terug en brengt mij een afgestempeld Visum terug en krijg ik ook de vaccinatiekaart terug plus het paspoort zelf.

Ik ben nu ingewijd en toegelaten in de vroegere kolonie. Dat viel dan uiteindelijk nog mee. Was dat nu het moeilijke deel war iedereen het over had gehad ?

 

Maar mijn persoon van vertrouwen had nog een andere wens. Hij moest nog wat geld hebben om aan mijn bagage te komen. Als ik hem niets gaf, dan kreeg hij mijn bagage niet door de controle zonder dat ze die helemaal opmaakten.

Niemand heeft dat graag en dus besluit ik hem dat briefje van 100 BEF te geven.

 

Eindelijk komt hij daar terug met mijn koffer (waar ook een sticker AUXELTRA BETON op staat) en hij vraagt of dat goed is. Waren er nog andere koffers, patron ?  Neen zeg ik hem en hij pakt de koffer opnieuw mee om hem in te checken voor het vliegtuig naar KISANGANI welk voorzien was om 09.30 uur.

Als hij daarmee klaar is en ik inmiddels kletsnat in mijn broek zit van het zweten, komt mijn vertrouwenspersoon terug samen met een andere oudere zwarte die zichzelf voorstelt als gezant van AUXELTRA BETON en dat deze eerste zijn frère is en dat we hem ook wat geld moeten geven voor het werk wat hij gedaan heeft. Ik sta perplex. Hoe kan dat nu ? Wie is dan die eerste geweest  ? Hoe wist hij mijn naam en wie moet ik hier nog geloven ?

Wat kan ik doen ?

Ik neem mezelf voor om wat vragen te gaan stellen aan de mensen in KISANGANI (de blanken) en dan hoor ik het wel hoe, wie wat en waar hier nu eigenlijk de waarheid spreekt. In afwachting besluit ik die twee mijn briefje van 1.000 BEF te geven. Wat kan ik anders ? En als ik dat niet doe, wie zal mij dan helpen ? Hoe kom ik dan in Kisangani ?

 

De kerel die laatst is bijgekomen, blijft bij mij en de eerste verdwijnt zeer snel in het niets van zodra het geld was afgegeven.

Kerel 2 gaat met mij mee naar boven en vertelt mij dat dit het vliegtuig is voor KISANGANI. (Staat 50 meter van mij op de tarmac). “Als iedereen instapt, patron, stapt U ook in” waren zijn woorden en weg was kerel nr. 2.

Hij vergat echter niet nog snel eens te vragen of ik hem misschien nog wat geld wou geven maar ik begon, stilletjes aan genoeg te krijgen van dat “geldgegeef” en ik maak mezelf er van af door te zeggen dat het volstond en dat zijn petit frère het geld had gekregen voor alletwee..

 

Hij druipt doodleuk af zonder verder aandringen. Dus zo gemakkelijk gaat dit, dacht ik. Ze vragen iets en zeg je neen, dan is het ook goed ! Waarom heb ik dan al dat geld afgegeven ? Waarom zit ik hier nu met een portefeuille waarin alleen nog 1 briefje rest van 5.000 BEF.

 

Ik noteer in mijn hoofd dat ik bij eventueel volgende reis naar Afrika vooral de kleinere briefjes bij me zal hebben zodat je veel kan uitdelen zonder echt geld kwijt te geraken. Vroeger waren er nog briefjes van 20 BEF. Had ik die nu maar, dat zou ook goed zijn geweest.

Ik kijk op mijn uurwerk en zie dat het vliegtuig met 20 minuten gaat opstijgen.

Niemand stapt in, toch moet het nu ieder moment toch gaan beginnen, niet dan ?

 

Ik ben een beetje nerveus. De nervositeit was weggegaan bij aankomst in Afrika door de beide vertrouwensmensen maar nu sta ik er weer alleen voor. Ik vraag me af of ik er eigenlijk wel wijs aan heb gedaan door deze heren te laten vertrekken maar aangezien ik nog bijzonder groen was, wat Afrika betreft, heb ik daar niet bij stil gestaan.

 

Met een half uur vertraging op het schema, besluit ik een stap dichter te gaan bij een mijnheer die mijn gelaatskleur heeft en ik vraag hem in het Frans of hij misschien ook naar KISANGANI moet.

Jawel.

Waarom wordt er dan niet ingestapt ? Dit is toch wel het juiste vliegtuig vraag ik hem en dan komt een zin die ik nooit van mijn leven meer vergeet :

“Ah, vous savez, monsieur, AIR ZAIRE, ça s’appelle aussi AIR PEUT – ETRE »

 

Die zin, die zou ik niet meer vergeten.

 

Kwestie van de tijd een beetje te doden, probeer ik een gesprek met die man verder op gang te houden maar het lukt niet. Hij is niet geïnteresseerd in de bleu die ik ben. Mijn vragen in de zin van “Is het hier altijd zo warm ? En woont U al lang in Zaïre, …” interesseren hem maar matig en we blijven naast elkaar staan zonder gesprek.

Ik was echter gerustgesteld. Dit vliegtuig was het juiste en ik had toch wel iemand die wist waar ik naartoe ging en hij zou mij niet zomaar achterlaten. De kans dat ik in KISANGANI geraak is reëel.

 

Met 1 ½ uur vertraging op voorzien schema (het is inmiddels loeiend heet) beginnen de mensen in te stappen en ik ben blij dat ik eindelijk weer kan gaan zitten en dat ik ook in een vliegtuig kan zitten waar airco is. De temperatuur in het vliegtuig bij instijgen was echter om en bij de 100 °c maar als we er 2 minuten in zijn en de deuren dicht zijn, dan heeft de airco dat al naar beneden gebracht tot een draagbare temperatuur. Ik voelde mij gevleid in de gedachte dat de moeilijkste etappe uit dit deel van de reis voorbij was. Ik was namelijk aangekomen in KIN en ik had mijn aansluitende vlucht naar het binnenland gevonden.

 

Ik zat op mijn stoel en daar ging ik nu niet meer af voordat ik in KISANGANI was en daar opgewacht werd door de mensen voor wie ik een zagerij zou gaan bouwen. Zoveel was zeker!

 

Het vliegtuig start zijn motoren en de stewardessen geven hun gewone show aangaande veiligheidsvoorzieningen en de plaats van de zwemvesten plus de nooduitgangen en …

Het vliegtuig gaat 200 meter achteruit en daar stopt het vliegtuig. Ik denk dat ze gaan veranderen van rijrichting om te gaan taxiën naar de startbaan. Ze veranderen inderdaad van rijrichting maar er wordt geen bocht genomen. Na 200 meter staan we weer op dezelfde plek als waar we gestart waren ???????

 

Aangezien ik te moe en te verveeld was om mij zorgen te maken in die situatie, besluit ik maar te berusten en te doen zoals iedereen, te weten apathisch te blijven zitten en te wachten.

Plots klinkt door de microfoon de stem van de hoofd stewardess en die zegt dat er een technisch probleem is en dat we even uit het vliegtuig moeten.

Dus, dat doen we. We worden vriendelijk verzocht ons op de tarmac te stellen in afwachting dat we er weer in mogen. 

Op de tarmac is er geen airco en is het ondertussen goed heet geworden. Ik probeer zo goed en zo kwaad als mogelijk mezelf te schuilen in de 10 cm schaduw die je in de tropen kan vinden. Ik bemerk inderdaad dat de zon –hier nooit te zien is wanneer je naar de horizont kijkt. Ik de tropen zit de zon doodleuk pal boven op je hoofd. Geen mens wil daar naar kijkt. Zij kijkt wel naar jouw.

 

Ik herinner mij ook nog dat er een paar blanke meisjes van om en bij de 16 tot 18 jaar uit hetzelfde vliegtuig gekomen waren. Wat doen zij hier en hoe overleven zij deze leefsituatie, gaat er door mijn hoofd maar ik knoop geen gesprek aan met deze meisjes want ik ben veel te bang als bleu te worden ontmaskerd en dat streelt mijn ego niet. Dan nog liever afwachten en uitkijken wat komen gaat.

Er komt niet veel.

Erger nog, er gaat een en ander. De groep mensen die uit mijn vliegtuig gekomen zijn wordt dunner. Waar gaan deze mensen heen ??

Waarom lopen ze weg ?

 

Ik krijg het benauwd. Ik realiseer mij dat ik nu wel echt alleen ben op dit deel van het onbekende terrein dat Zaïre heet. De bron van rijkdom voor zoveel vroegere kolonisten die vanuit België zijn gekomen. Land waar ik ook zo graag eens naar toe wou gaan. Hewel; ik ben hier nu en ik voel me klein.

 

Net als ik besluit om toch maar eens recht te staan en te informeren waar iedereen naartoe gaat en waarom er niet gevlogen wordt naar KISANGANI , zie ik 2 inwoners van onze vroegere kolonie die zich in mijn richting bewegen. Bovendien dragen ze een valies met een grote blauwe sticker erop AUXELTRA BETON.

 

Voor ik goed en wel besef  dat ze met mijn koffer op stap zijn, vraagt de grootste van de 2 : “Patron, c’est votre valise?” Ik kan niet nalaten te zeggen :”Oui, qu’est-ce que vous faites avec mon bagage ? »

Ongelooflijk, maar ik betrap mezelf er op dat ik al een heel andere toon aansla tegenover de zwarte medemens.  Die kerels hebben toch geen recht om te gaan rondwalen op N’djili  airport met mijn koffer waar ik zoveel belang aan hecht want  daar zit alles in wat ik hier te betekenen heb.

 

“Ach, patron,  er is vandaag geen vliegtuig naar KISANGANI !” zegden ze in het Frans.

Een donker gordijn komt voor mijn ogen. Dit kan toch niet waar zijn. Geen vlucht en ook geen adres om te schuilen voor de komende nacht.

Ik realiseer mij in diezelfde seconde welke de draagwijdte was van mijn gul weggeven van briefjesgeld op de luchthaven bij aankomst. Nog 1 briefje van 5.000 BEF in mijn portefeuille. Hoe ver kan ik daarmee komen?

In die tijd was er geen sprake van een draagbare telefoon en trouwens, wie zou ik moeten bellen, ik heb toch geen nummer en ik heb zelfs geen naam voor een contactpersoon in KINSHASA . Mijn reisdoel was immers KISANGANI .

 

Met enige verbazing hoor ik mijn eigen stem zeggen : ”Wanneer is er dan wel en vliegtuig naar KISANGANI ?” Ah, patron, peut être demain. ».

 

AIR ZAIRE = AIR PEUT ETRE.

 

Waar is die man die deze woorden heeft gesproken ? Waar is die kerel die ik misschien kan vertrouwen ?

Weg. Niet meer te bespeuren.

 

Met nog meer verbazing over mijn eigen onderbewustzijn, hoor ik dezelfde stem uit mijn mond vragen aan die 2 of ze misschien een taxi hebben. Bien sûr patron.

 

Taxi ? Waarom een taxi ? Ik kan toch nergens naartoe.

Zelfs een hotel zal moeilijk zijn want ik wil alleen maar een hotel wat te vertrouwen is, waar ze mijn briefje kunnen wisselen en dat soort hotels in KINSHASA , waar is dat en hoeveel kost zo een nachtje uitslapen in de tropen ? Waarschijnlijk zal 1 hotel per nacht meer kosten dan 1 briefje van 5.000 BEF waard is.

 

De 2 heren zijn bijzonder behulpzaam want ze laten mijn bagage eerst nog noteren als terug opgepikt en ze schuiven ook aan bij een tafeltje (zeg maar bureau) waar iemand een briefje maakt dat ik op de vlucht naar KIS was maar dat ik niet door kon en dat ik nu bij de eerstvolgende vlucht wel mee zal kunnen.

Normaal zou ik daar niet aan hebben gedacht. Ik word behoed voor een volgende stommiteit eerste klas door deze 2 zwarte mensen.

 

Ondertussen gonst de vraag door mijn hoofd : “Taxi ! Waar naartoe ? Hoe betalen met  slechts 1 briefje en haast zeker geen wisselgeld ????” Er is echter geen alternatief ! De keuze is dus eenvoudig.

 

Als we bij de taxi komen, constateer ik een in het geel geborstelde (dus niet gespoten)  TOYOTA COROLLA die bij ons al 10 jaar uit de dienst is en waar je op allerhande plaatsen de andere kant van het plaatwerk, ooit carrosserie genaamd, door kunt zien. Toch verwonder ik mij erover dat deze wagen niet echt roest is. Bij ons zou een dergelijke oude wagen zeker 1 roestvlek zijn. Waarom hebben de auto’s hier minder roest dan bij ons ? Omdat hier geen winters zijn, daarom !

 

De buitenkant van de corolla was nog berooider dan de binnenkant. Wat ooit een zitplaats zou kunnen hebben geweest in deze wagen is nu een lap stof, hier en daar gescheurd waar je een plank onder kunt voelen.

Deze wagen (dit stuk afgedankt transportmiddel) is nu mijn redding ?

 

Mijn bagage wordt in de kofferruimte van de wagen opgeborgen en deze koffer gaat op slot. Ik ben niet gaan zien in de koffer van de wagen zelf maar als die er uit ziet als het interieur van deze wagen, dan kan ik mij voorstellen dat ook mijn valies weinig comfort zal zijn toebedeeld..

 

De wagen wordt gestart en dat verloopt moeiteloos. Later zou ik gaan begrijpen dat oude motoren probleemloos aanslaan als het maar warm genoeg is.

De bestuurder van deze taxi keert zich naar mij en stelt de onvermijdelijke vraag :” waar naartoe ?”

Nog steeds in verwondering van mijn eigen tegenwoordigheid van geest vraag ik die mensen of ze misschien een kantoor kennen van AUXELTRA BETON ik Kinshasa. Als dat zou bestaan, dan moet het de omweg zeker waard zijn. Uiteindelijk ben ik toch hier in hun opdracht en als ik op het begrip zou moeten kunnen rekenen van 1 iemand in Kinshasa, dan zou het wel van dit bedrijf kunnen zijn.

 

Jazeker, AUXTRA BETON (zo spreken ze het daar uit). Dat was geen enkel probleem. Dat was geen probleem patron, maar het is zondag vandaag. Daar zal toch niemand zijn ?

 

Man, stel geen vragen ! Rij nu maar ! We zien dan wel of er iemand is ! Zo win ik de tijd om met een origineler plan op de proppen te komen.

 

Ik neem mij voor om aandachtig de route te bekijken die ze gaan volgen maar dat is onmogelijk. Er zijn zoveel nieuwe elementen te zien in deze onbekende wereld van armoede en overleving en bovendien zouden we nog niet eens zo ver komen. Zodra we van de parkeerplaats af zijn stopt de wagen, draaien de chauffeur en zijn frère zich om naar mij en nemen het woord met een hand uitgestoken in mijn richting.

 

« Patron, il faut nous donner de l’argent, » was hun tekst.

Daar gaan we, ging het door mijn hoofd. Hier houdt het op. Hier ga ik ten onder want als ik nu ook nog mijn bankje van 5.000 weggeef, dan is er niets anders meer om weg te geven.

Ik leg die mensen vriendelijk doch met aandrang uit dat er geld zal zijn wanneer ze mij hebben afgezet à het bureau van AUXELTRA BETON en dat lukte.

Ze keren zichzelf terug naar voor en de wagen rijdt van de parkeerplaats af. Ik ben verwonderd over het gemak waarmee ik mezelf uit deze situatie gered heb.

Ik krijg voor het eerst weer vertrouwen in deze situatie en dat zal nodig zijn.

 

Terwijl de “wagen” zich in beweging zet, geniet ik van het genot van de airco in dit vehikel. Door de vele gaten in het koetswerk komt er een stroom van lucht op de meest onmogelijke manieren op gang in het geheel van deze “kooi van Faradé op wielen.”

Ongelooflijk wat er allemaal te zien is langs de weg.  Mama’s die proberen nootjes en ananas en foufou te verkopen. Ik kijk systematisch naar de andere kant als ze mij iets willen verkopen en hoop alleen maar dat er iemand zal zijn op het kantoor van mijn klant in KIN .

Maar wat mij ook opvalt is de onzekerheid waarmee de chauffeur en zijn vriend door de straten van KIN hun weg moeten zoeken. Ze stoppen zeker ook 2 keer om de weg te vragen.

Maar ze wisten toch de weg naar AUXTRA BETON ? Ze zullen mij toch niet ergens meenemen naar 1 of ander duister kwartier, waar ze mijn zakken gaan uitschudden en waarna ik helemaal bloot en ontdaan van alle wereldlijke luxe zal achterblijven op de straten van deze vreemde, hete en vooral smerige stad. Aan dit rampscenario moet ik zien te ontkomen. Ogen open dus !

 

Ik zie allerhande hopen vuil aan de kant van de weg. Er lopen beekjes met bruin sop Mensen lopen bij bosjes samen en waar ze samen zijn, stijgen geluiden op die ik nog nooit heb gehoord. Het soort lawaai wat gemaakt wordt wanneer negers hoge tonen in snel tempo uitstoten en waarbij de vrouwenstemmen de bovenhand krijgen.

 

Overal lopen vrouwen met zwangere buiken rond tussen kinderen die half gekleed zijn. De straten zijn een onoverzichtelijke warboel van door elkaar heen lopende menselijke wezens waarbij mij opvalt dat de witte kleren die ze meestal dragen soms wel gehavend zijn en gescheurd maar dat ze wel allemaal proper gewassen zijn.

Mijn eigen tenu is smerig tegenover de uiterlijk zeer wit gewassen kleren van de lokale bevolking. Ik had immers een nachtje gevlogen en ik heb behoorlijk getranspireerd deze morgen.

Kon ik deze kleren maar uittrekken en een heerlijke douche over mij heen laten gaan.   

Mensen die het kunnen weten hebben mij echter gezegd dat een douche in ZAÏRE gevaarlijk is. Drink nooit zomaar water maar laat het eerst koken zodat alle vieze beestjes in het water dood gaan. Als je dat niet doet, dan krijg je buikloop. Dat zal wel zo zijn, maar het interesseert mij op dit moment niet.  Hadden ze mij niet kunnen zeggen hoe ik hier uit moet zien te komen.

 

Inmiddels stopt de taxi onder een grote boom met overhangende blaren. Later zou ik beseffen dat deze boom enig in zijn soort is. Er groeien geen Europese loofbomen in het hart van Afrika. Dit moet een boom zijn die werd geïmporteerd uit het vaderland in Europa.

Grappig is dat. De Europeanen halen hier ongelooflijk grote hoeveelheden tropisch hout weg maar om een plezier terug te geven aan het land wordt in de straten van KIN een boom geplant die heel erg lijkt op een vaderlandse eik. Ik besluit dit punt van herkenning in mijn geheugen op te slaan. Niet dat het veel zin heeft want wat heb je aan de locatie van een boom als je niet weet hoe je van die boom naar een veilig onderkomen voor de nacht kan komen ?

 

“Patron, nous allons arriver chez AUXTRA BETON, il faut nous donner de l’argent ».

 

Ik zag geen bureau onder die boom en ik had absoluut gen behoefte om mijn portefeuille boven te halen. Dus zeg ik tegen die kerels dat ik geen vrede neem met half werk en dat ze mij aan de deur van het kantoor van AUXELTRA BETON moeten afzetten.

 

Oui patron, gaat het voorin in de auto.

 

De taxi rijdt nog 250 meter verder en stopt voor een huis met een enorme trap. Dit zou het bureau kunnen zijn maar ik verkies niet uit te stappen en zeg aan de chauffeur dat hij eerst maar eens moet gaan kijken of er iemand is. Als ik hier zou uitstappen en ze gaan er vandoor met de auto en mijn koffer die nog in hun koffer steekt, dan stond ik helemaal bloot in dit land.

 

Ze springen met tegenzin uit de auto en ik ben benieuwd wat er nu komen gaat.

Terwijl ik wacht bemerk ik op de gevel van het huis met de trap een koperen bordje wat zegt : “entreprises de travaux publics, AUXELTRA BETON.”

Ze hadden mij dus toch op het juiste punt afgezet.

Als er nu nog iemand thuis is, zal alles vanzelf wel goed komen.

 

Na korte tijd komt een witte meneer naar buiten. Eindelijk nog eens een blanke.

De man komt met verbazing in zijn ogen naar mij toe en spreekt mij bovendien in het Nederlands aan.

“Wat doet U hier, waar zijn de mannen die U moesten begeleiden, waarom bent U niet naar KISANGANI gevlogen ? wij hadden geen weet dat er een probleem was met het vliegtuig, …”

was een deel van de woordenvloed die uit de mond van mr. REYNIERS kwam.

Ik geef zelfs geen antwoord. Dit was te veel voor me. Een blanke meneer vinden die bovendien ook nog eens Nederlands praat en bovendien zichzelf over mij wil ontfermen. Deze man had ik kunnen omhelzen.

 

Mijn doop in het leger heb ik niet gehad maar deze doop in Afrika, daar had ik nu wel het ergste van gezien, zo was ik overtuigd.

 

De taxichauffeur was ik vergeten in deze tumulten. Hij was nochtans zo gedienstig om mijn koffers uit te laden en ze op de stoep te zetten voor het kantoor. Nu moest hij echter ook nog betaald worden voor de rit.

 Ach, ik zou afscheid moeten nemen van mijn briefje van 5.000 BEF maar goed, ik had nu een persoon die ik kon vertrouwen en dus kon dat briefje mij gestolen worden.

 

Mijn reddende engel (mr. REYNIERS) had echter –duidelijk ook onder indruk van wat ik zojuist allemaal heb meegemaakt – de reflex om de discussie aan te gaan met de taxichauffeur en hij heeft de man betaald in Nouveaux Zaïres.

Ik weet niet hoeveel het gekost heeft maar de discussie over de prijs was lang en toen de debatten het hevigst waren opgelopen, heeft hij 1/3 betaald van wat de chauffeur gevraagd had.

Ze proberen je hier werkelijk altijd te bedriegen was zijn enige tekst toen de taxi betaald was en wegreed van de parkeerplaats. Ik knik met grote instemming. Dat deel had ik al begrepen sedert ik hier een paar uur in de hoofdstad van Zaïre ben.

Komt u binnen, ik ben mijn bureau aan het opruimen en als U het niet erg vindt even te wachten tot ik daarmee klaar ben, dan kunt U vandaag bij mij slapen.

 

NIETS vind ik nog erg, zo ging het door mijn hoofd.

 

MR. REYNIERS nam mij me naar binnen en ik kon mijn koffers daar in de hoek neerzetten.

 

Ik wordt voorgesteld à zijn echtgenote en hun dochtertje van 9 jaar, die allemaal Nederlands praten en ze waren allemaal daar op zondag om samen met hun echtgenoot – papa het bureel op te ruimen.

Mevrouw REYNIERS ontvangt mij hartelijk en ik constateer dat ze begrip heeft voor het geluk waarmee ik door mijn avontuur in Kinshasa heen ben gekomen.

Haast onmogelijk dat ik door die slangenkuil ben gekomen zonder kleerscheuren en dat voor een eerste keer in Afrika.

“Ach, weet U mr. SEYNAEVE, het is iedere keer zo als ze zien dat er een bezoeker komt wiens naam ze nog niet eerder hebben gezien.” Ik snap niet wat ze bedoelt met die woorden maar ik voel dat ze gelijk heeft en ik knik dus begrijpende.

Ik vertel haar niet dat ik maar 1 briefje meer in mijn bezit heb en besluit wijselijk om dat voor mezelf te houden. Uiteindelijk heeft zij er weinig belang bij te weten dat mijn geluk nog groter is geweest en dat ik echt wel door het oog van de naald ben gekropen.

 

Zonder dat ik wil gaan vertellen aan iedereen waarom, wil ik in de mate van het mogelijke toch nog proberen om dat ene bankbriefje te laten vermenigvuldigen in meerdere kleinere briefjes. Of ik het nu nodig heb of niet, het zal een geruststellende gedachte zijn te weten dat ik kleine bankjes ter mijner beschikking heb. Als ik morgen aan een wisselkantoor zou voorbij komen, dan laat ik mijn briefje van 5.000 vermenigvuldigen in zoveel kleine briefjes als maar enigszins mogelijk.

 

Mr. REYNIERS had ondertussen zijn “phonie” (zijn walkietalkie) genomen en ik hoor hem in radiocodetaal oproepen naar een genaamde “protocol”. Geen idee wie of wat een protocol  is of waar dat voor dient maar er antwoordt iemand aan de andere kant en ik hoor meerdere keren mijn naam vallen in dat radio gesprek. Blijkbaar ben ik hier het onderwerp van gesprek. Mag ik dan ook weten waar het over gaat ?

 

Uiteindelijk ben ik niet in de positie om veel vragen te stellen aan deze mensen maar mr. REYNIERS leest mijn gedachten en verklaart dat hij op mij had moeten wachten tot het vliegtuig in de lucht was geweest.

“Hij”, dat was waarschijnlijk de neger die gelast was mij op het vliegtuig op te halen en mij te begeleiden tot ik op het vliegtuig was naar KISANGANI was geweest.

Protocol is de naam van de functie die bestaat in het (in opdracht van grote bedrijven) begeleiden door de jungle van de  Zaïrese luchthavens van blanke en anders gekleurde bezoekers.

 

U mag de protocol niet laten gaan zonder dat zijn taak volbracht is, zo wordt ik vermanend aangesproken door mr. REYNIERS . Vergeef me, maar deze morgen wist ik nog niet wat een protocol is en nog minder hoe hij er uit ziet en hoe ik hem behandelen moet maar ik besluit niets in te brengen want als groentje in Zaïre moet ik nog zoveel leren. Dat is duidelijk.

 

Aangezien mijn honger naar verdere lering vraag ik even of het dan ook normaal is dat er meer dan 1 protocol is voor slechts 1 bezoeker.

Wat, meer dan 1 (!) Ze hebben je goed bij je ballen gehad. Er is maar 1 protocol en die moet zijn petit frère niet vooruit te sturen.

“En heb je ze ook geld gegeven ?”

Ik lieg dat ik slechts een klein beetje geld heb afgegeven. 1 briefje van 1000 BEF.

 “Aha, dan zullen ze nu wel een reden hebben om te feesten in Kinshasa want 1000 fr. Is veel geld voor deze mensen”.

Op dit moment besluit ik het geheim van dat laatste briefje van 5.000 BEF voor eeuwig te bewaren en desnoods mee te nemen in mijn graf.

Als belediging ter inwijding in de Zaïrese leefwereld volstaat deze ervaring. Er is geen nood dit nog erger te maken door zout in de wonde te doen. Noem het desnoods ijdelheid mijnerzijds.

Bovendien ben ik deze mensen meer dan dankbaar voor de informatie die ze mij tot nu toe al hebben gegeven.

 

Mr. REYNIERS vraagt of ik het niet erg vind dat hij even doorgaat met zijn opruimingen en ik knik met de vraag of ik hem misschien kan helpen.

Dat kon niet maar als ik het wou, dan kon ik wel nog iets drinken ook.

Ik zie zwart van de dorst en heb nog nooit van mijn hele leven zoveel gezweet als bij deze dag maar ik durf haast niet te vragen of ze misschien iets fris hebben.

Mr. REYNIERS dringt niet aan en ik besluit wat speeksel te drinken.

In ieder geval was het zo dat we omstreeks 13 uur verwacht werden aan de tafel voor een receptie onder de blanken van KINSHASA . Dat schijnt iedere zondag vaste koek te zijn en ik mag meegaan. Beleefd weigeren doe ik niet want ook al gingen deze mensen naar de Noordpool, ik hang aan ze vast. Er is voorlopig niets anders hier te doen voor mij in deze heksenketel.

 

Dochter REYNIERS speelt in een belendend vertrek met haar poppen en mevrouw REYNIERS weet zeer goed wat waar moet worden geplaatst in dit kantoor. Ik verdenk haar ervan dat ze hier ook actief is tijdens kantooruren. Later zal ik het haar nog eens vragen en zal ze zeggen dat ze niet werkt op het kantoor maar dat ze regelmatig en vrijwillig bij haar man helpt. Hij heeft immers zeer veel verantwoordelijkheden in dit bedrijf.

 

Op een onopvallende manier ga ik in een hoekje zitten en ik probeer wat te slapen want na een nachtje op het vliegtuig plus de opgedane commoties, lijkt me dit wel een goed idee.

Veel wordt er niet geslapen want na ½ uur komen de beide echtelieden REYNIERS mij al melden dat ze klaar zijn met hun taak en dat we kunnen gaan aanschuiven aan de receptie die vandaag voorzien is bij familie huppeldepup thuis.

 

“Ik neem aan dat U het niet erg vindt wanneer U met ons meegaat in uw reistenu. Er is nu even geen tijd om eerst een douche te nemen”. Ik voel mee met deze mensen en maak absoluut geen bezwaar.

We stappen in de jeep van de familie en nu kijk ik  met andere ogen naar de aan het raam voorbijschuivende stad. Mijn gids is nu iets meer spraakzaam en ik krijg als info ondermeer mee dat hier een zendmast staat die door AUXELTRA BETON gebouwd werd maar dat de mast niet werd afgewerkt omdat MOBUTU niet verder ging met het betalen van de schijven.

Wie goed kijkt ziet een van het onkruid overwoekerde betonnen constructie waarop helemaal bovenin nog de bouwkraan staat waarmee de verschillende onderdelen naar boven zijn gehesen geworden.

Het beton is helemaal groen geworden onder de overwoekerende planten en wat voorzien was om de oprijlaan en de parkeerplaatsen rond deze toren te worden is vergaan in putten en kuilen. De Ruimte zelf werd in beslag genomen door de lokale marktkramers die daar hun smerige koopwaar op te koop stellen. Ik zie niets wat mij aantrekt om op te eten maar dat is nu ook niet van belang. Op dit moment ben ik een betaald toerist  in Afrika die geniet van een onbetaalde gids en geniet van een rondrit achter de schermen van een wereldstad waar zeer weinig toeristen komen. Niemand uit mijn kennissenkring zal dit privilege ooit meemaken ! Van een privilege gesproken.

 

Ik vraag mij af hoe het mogelijk is dat deze mensen dagdagelijks voorbij komen aan een bouwwerk waar ze nota bene zelf aan hebben gewerkt maar wat nooit is afgewerkt geworden.

Mr. REYNIERS vermeldt mij doodleuk dat dit nog niet het einde is en dat er wel meer dingen zijn die een gewone Europeaan niet kan begrijpen. Ik noteer deze zin in mijn geheugen zonder hem te begrijpen . Uiteindelijk heb ik geen enkele reden om niet aan te nemen dat wat mijn gastheer zegt de waarheid is.

 

Na een klein halfuurtje rijden komen we aan in het huis van een blanke familie.

Huis is eenvoudig uitgedrukt want we rijden tot voor een stalen deur en na het schallen van de toeter uit de jeep komt een zwart gezicht van achter die deur kijken. De man ziet dat we blank zijn, groet ons met de beweging van een knipmes en de deur gaat open.

Dus zo werkt een automatische poortopener is de tropen, gaat er door mijn hoofd.

Dat is wel handig.

 

Op de binnenruimte van deze woning (die voorts helemaal ommuurd is) staan een drietal wagens geparkeerd die van een ander kaliber zijn dan wat we tot nog toe in de stad hebben gezien. Hier is duidelijk een ander soort inkomen aanwezig dan dat van de modale inwoner van de hoofdstad van Zaïre.

Wij worden met open armen ontvangen door de madame die onze gastvrouw is en ik wordt ingeleid als “un touriste qui vient de passer une expérience à son entrée au pays.”

Dat ben ik dus. Graag excuus voor mijn geur en mijn tenue aub.

 

Iedereen wil wel eens weten wat mij hier naartoe brengt en ik wordt snel het middelpunt van het gesprek. Ik heb inderdaad wel iets te vertellen maar het is duidelijk dat je ook wanneer je niets te vertellen hebt als nieuwkomer in deze besloten wereld onmiddellijk wordt aangesproken en dat je voeding geeft aan de besloten wereld waarin deze mensen leven midden in Afrika. Later zal ik snappen dat het heel eenzaam is om te bestaan midden een wereld waarin je steeds dezelfde verhalen hoort en waarbinnen je de hele dag voor dezelfde problemen en conflicten komt te staan. Ook op zondag, wanneer niet wordt gewerkt, kom je weer bij dezelfde mensen terecht en dan heb je automatisch ook weer dezelfde gespreksonderwerpen.

De vrouwen hebben ook al geen onderwerp van gesprek want zelfs al hebben ze kinderen, de meeste worden thuisgelaten en door de meid verzorgd wanneer madame naar de drink gaat.

Mevrouw REYNIERS is een Vlaamse en zij is de uitzondering ter bevestiging van deze regel. Zij praat mee met de mannen en de vrouwen en zij neemt haar dochter wel mee naar deze soort bijeenkomsten. (of was het toeval omdat we nu toch in het kantoor waren en omdat er ½ uur vertraging was door plotse en onaangemelde komst van een verlopen toerist uit het vaderland)

 

In tegenstelling tot wat ik in België gewoon was, zijn hier echter mensen die weten wat een houtzagerij is en haast iedereen aan de tafel heeft ooit wel eens in een zagerij gewerkt. Kan dat dan zomaar ? Werken in een houtzagerij vraagt toch opleiding en kennis. Hoe kunnen deze mensen nu weten wat het is om een bandzaag klaar te maken en hoe kunnen zij dat aan hun arbeiders uitleggen vraag ik mij af maar ik besluit deze vraag niet te stellen.

 

De mannelijke aanwezigen in deze groep drinken haast allemaal sterke drank zoals Whisky en de vrouwen nippen aan een glaasje gin.

Ik heb een biertje gevraagd en dat kon. Het valt mij onmiddellijk op dat een biertje hier 3 keer zo groot is als bij ons en ik constateer met genoegen dat mijn dorst wegebt.

Aangezien ik echter nog niets gegeten heb, denk ik dat het verstandig is niet meer dan 1 biertje te drinken maar er wordt naar mijn  mening niet gevraagd. Er komt een volgende fles van ¾ liter en nog een en nog een. Ik ga mee op in het gesprek waarbij ik een en ander leer over hoe je met de zwarten moet omgaan en waarbij ik ontdek dat het leven alhier in meer dan 1 opzicht anders is dan bij ons. Ik spreek met mezelf af me daar geen zorgen in te maken. We zien wel wat er komt.

 

Als op een afgesproken teken komt er redelijk plots een eind aan deze gezellige boel want het is tijd om naar huis te gaan. Het eten wat de verschillende boys met zondagdienst hebben klaargemaakt zal opgediend zijn en we kunnen dat het beste nog warm opeten.

 

Heel even denk ik dat ik nu naar een hotel zal worden gebracht maar dat is niet zo. De familie REYNIERS heeft ruimte voor me en ik kan bij hun slapen. Slapen in het huis van een ander zonder dat je aangemeld bent, zou ik dat wel doen ? De vraag is niet aan de orde. Ik wordt niet naar mijn mening gevraagd en stap in bij de jeep van de familie. Raar genoeg heb ik geen relatief weinig last van de 3 liter bier die ik op mijn nuchtere maag naar binnen heb gewerkt in zulke korte tijd.

Dit bier van onder de tropen is smaakvol en lest je dorst maar het is geen zwaar bier. Ik geef een 10 op 10 aan de lokale brouwer.

 

We rijden door een aantal straten. De ene overwoekerd met tropische planten, de andere kurkdroog en zeer stoffig.

Als ze mij hier uit de jeep zouden zetten, dan wist ik nooit waar ik was en nog minder waar ik naartoe zou moeten.

De jeep maakt een korte bocht naar rechts en stopt tussen 2 palmbomen voor een stalen poort die omgeven is van betonnen muren. Ik bemerk voor het eerst dat alle huizen in deze stad omgeven zijn van betonnen muren en dat die muren bovendien van bovenaf zijn beschermd met glasscherven die in het cement zijn ingestort en wel zo dat hun scherpe punten naar boven wijzen. Dit lijkt mij een afdoende bescherming tegen eventuele inbrekers die blootsvoets zichzelf zouden wensen te bewegen over de muur heen.

De wagen blijft staan en de motor loopt maar niemand wil uitstappen. Na ½ minuut drukt mr. REYNIERS op de toeter van zijn wagen . 20 seconden later gaat dezelfde toeter nog eens en gehaast komt een hoofd vanachter de poort kijken. De man ziet zijn baasz en haast zich om de poort open te maken.

Zodra we binnen zijn, vraagt mr. REYNIERS aan de wachter of hij dan misschien had liggen slapen omdat het zo lang had geduurd voor de poort open was gegaan. Er komt weinig antwoord maar de man neemt een emmer water plus een vod en begint onmiddellijk de wagen van zijn werkgever te wassen. Dus daarom zijn al die wagens hier zo proper. Ze worden iedere dag gewassen. Was dat bij ons ook maar zo .

 

Als het bij ons zaterdag is, dan haalt moeder de emmer en de spons naar buiten en dan kunnen we samen de auto gaan wassen. 1 keer per week vind ik al ruim voldoende en hier doen ze het iedere keer als de baas terug thuis komt.

 

Mr. REYNIERS zegt echter aan de wachter dat hij eerst de koffer van onze bezoeker naar de logeerkamer kan dragen en dat hij dan maar moet verdergaan met de wagen.

Ik wil mijn koffer zelf wel dragen. Ik ben daar niet te groots voor maar met een handbeweging wordt mij duidelijk gemaakt dat zulks niet de bedoeling is. Deze man heeft een taak te volbrengen en wordt daar ook voor betaald. Laat hem dat dan toch doen.

 

Aha, denk ik. Zo werkt dat hier.

 

De logeerkamer, dat is eigenlijk een huisje binnen het huis van de familie. Het staat naast het zwembad en is volledig zelfstandig. Er is wel een airco maar die werkt nu niet. U zal wel niet veel last hebben van de warmte want het logeerhuis staat onder een palmboom.

We gaan nu eerst iets eten en dan kunt U een beetje slapen.

 

De maaltijd wordt gebruikt in het grote huis. Verfrist U zichzelf nu eerst maar en komt U dan met een kwartiertje bij ons ?

Goch, wat bent U goed voor mij, denk ik dan.

 

Ik voel nu toch wel een beetje de alcohol in mijn hoofd stijgen en heb inderdaad grote honger. Wat zijn deze mensen toch aardig voor me. Ik kom hier zomaar binnenvallen en zij maken alle tijd voor me. We zouden dat in België ook beter eens zo doen is het enige wat door mijn hoofd gaat.

 

Zodra ik alleen ben in mijn logeerruimte; zoek ik de douche op. Een verwittigd man is er 2 waard en dus houd ik mijn lippen stijf op elkaar voor het geval 1 of andere rare microbe zou willen binnendringen in mijn mond en mijn lichaam. Microbe of  geen microbe, je kan je slechts zeer moeilijk voorstellen hoeveel deugd een lauwe straal water op je hoofd kan doen als je alle opgedane stress weg voelt spoelen met dat straaltje water.

 

De maaltijd in het huis is redelijk sober en bestaat uit een koude schotel, gefrituurde aardappelen en veel tropische vruchten als dessert maar ik maak dankbaar misbruik van de gastvrijheid van deze mensen en eet met smaak.

Mevrouw REYNIERS verklaart dat zij haar boy op zondag vrijaf geeft en dat ze ’s middags zelf iets klaarmaakt. ’s Avonds gaan ze dan meestal naar een restaurant in de stad.

Dat restaurant is gereserveerd en ze hebben afgesproken met vrienden. Dus zou ik moeilijk meekunnen maar er zou een maaltijd voor me worden gebracht in het logeerhuis.

Ik ben deze mensen meer en meer dankbaar en bovendien voel ik mij schuldig aan het misbruiken van hun gastvrijheid.

 

Mr. & mevrouw willen graag weten of ik al eerdere referenties heb in de tropen. Ik begin aan een zin waarin ik eerst probeer naar voor te komen als de grote specialist maar ik zie meteen in dat ik, met slechts 1 reisje naar Tunesië voor het afwerken en opstarten van een zagerij,  tegenover “doorgewinterde (wat een woord in de tropen ) Afrika - mensen. Zodra ik mij daarvan bewust wordt, zakt mijn prestige ineen als een pudding. Hier heb ik niets te vertellen.

Ik voel mijn kaken rood worden en heb mij nog maar zeer weinig zo klein gevoeld als in deze. Ik wou deze mensen verdomme eens iets vertellen zie maar ik heb hun niets te vertellen. Zij hebben mij iets te vertellen, zij hebben mijn nek gered.

 

Na het middagmaal probeer ik mij terug te trekken in een diepe slaap maar dat plan lukt maar matig. Achteraf gezien is het redelijk normaal dat je lichaam zich niet kan ontspannen nadat het dergelijk zware emotionele belastingen op korte termijn achter elkaar heeft moeten doorstaan maar op dat moment weet ik dat niet en ik vraag mij dus voor het eerst in mijn leven af waarom deze slapeloosheid. Voorlopig denk ik dat het komt omdat ik reeds in het kantoor mijn ogen een tijdje heb kunnen sluiten.

Slechts binnen een jaar of 8 zou ik ook tot mijn schade en schande dienen te leren dat ook de malaria – pillen mijn gemoedsrust danig ondersteboven halen.

 

Naast mijn slaapplaats licht het perfect blauw gekleurd zwembad van de familie REYNIERS. Dat ik graag eens was gaan duiken in dat bad hoeft geen verdere uitleg maar iemand in België die het ongetwijfeld kan weten, had mij gezegd dat het water in de Kongo niet te betrouwen is, dat je er zeker niet van moet gaan drinken zonder eerst goed uit te koken en dus besluit ik maar niet naar dat zwembad te gaan. Stel dat ik een slok water naar binnen zou krijgen !

Ik besluit ook nog om mij met de rug ernaartoe te draaien, kwestie van de pijn niet onnodig groter te maken.

 

De hele avond blijf ik alleen in dit perfecte logement. Ik krijg een veilig gevoel wetende dat dit appartement achter een betonnen muur staat die is afgedekt met omgekeerde glasscherven, en wetende dat er 1 wachter aan deze kant van de muur is.

Dat zulk gevoel meteen ook een belemmering van mijn vrijheid is, daar sta ik nu even niet bij stil. Vandaag heb ik geen behoefte aan vrijheid. De geborgenheid is mij nu veel dierbaarder.

 

Van de familie kon ik ook in het grote huis naar televisie gaan kijken maar er is wel geen signaal vandaag. Er zijn wat problemen met TELE ZAIRE maar er zal wel ergens een videofilmpje zijn.

Ja deze wonderen van de techniek hebben ze hier al wel in dit straatarme land. Thuis hebben we dat nog niet en ik weet dus ook niet hoe die dingen werken. Ik besluit niets kapot te maken en vraag aan mevr. REYNIERS of ik dan misschien een boek kan lenen.

Dat kon en het was voor mij een grote hulp om de lange middag en avond korter te maken. 

Het boek zelf welk ik heb ter hand gekregen, daar herinner ik mij slechts weinig nog van. Ik weet alleen nog dat het dilemma groot was om er aan te beginnen lezen. Ik had namelijk gene idee of ik hier lang genoeg zou blijven om het helemaal uit te kunnen lezen. Die nacht ben ik alleszins heel ver gekomen in het lezen van dat boek. Het moet tegen de ochtend bijna helemaal uitgelezen zijn geweest want ik heb het ’s morgens à mevr. REYNIERS terug gegeven. Veel zal er dus niet geslapen zijn geworden die nacht.

 

’s Anderendaags ’s morgens om 06.00 uur staat mr. REYNIERS bij mij aan de deur. Of ik snel wil meekomen om te ontbijten en dan gaan we naar de stad want het schijnt dat er vandaag wel een vlucht is naar KISANGANI . “Pak misschien voor de zekerheid je koffer al in, zo hoeven we straks misschien niet terug te komen.”

Hoe weet hij dit allemaal op dit zo vroege uur ?

 

In de tropen duurt de zonsopgang niet langer dan 15 minuten en de zonsondergang is al even snel. Iedereen begint hier samen met de zonsopgang aan zijn dagtaak en tegen de tijd dat het bijzonder heet is in de tropen, wordt opgehouden met werken en gaat iedereen terug naar huis in de koelte van de airco (als deze niet kapot is) .

 

Ik bemerk dat de wachter druk in de weer is met een emmer en zijn zelfde lap stof van gisteren om de wagen van monsieur te wassen. Gisterenavond is de baas teruggekomen na zonsondergang en dus kon de wagen niet naar behoren worden gewassen. Zonder licht zie je immers niet of je het goed doet. Hier krijgen de auto’s een dagelijkse car wash, dat is praktisch.

 

We hebben vluchtig ontbijt in het grote huis en het dochtertje van de familie REYNIERS is daar ook al bij.  Haar school uren zijn ook aangepast aan de ritmes van het leven onder de tropenzon.

Deze zon heeft ondertussen stilletjesaan haar positie ingenomen. Dat wil zeggen dat je haar alleen nog voelt maar niet meer ziet. Aan de horizon geen zon, geen zonsopgang alleen maar stralende warmte die zeer binnenkort verandert naar stralende hitte. 

 

We stappen in de wagen naar het kantoor van AUXELTRA BETON. Mr. REYNIERS gaat naast zijn chauffeur zitten en ik zit achterin.

Ik herken de weg maar als je mij hier uit de wagen zou zetten, dan ben ik weer evenzo verloren als ik gisteren was.

 

Mr. Reyniers is continu aan het praten tegen zijn phonie en ik hoor hier en daar een vraag aangaande “un voyageur” . Dat zal ik dus wel weer zijn. Beleefdheid verbiedt mij nieuwsgierig te zijn. In ieder geval is het zo dat ik toch overgeleverd ben aan deze man en zijn bekwaamheid.

Onder het rijden oppert mijn rots in de branding nog dat als het zo zijn dat er geen vliegtuig is voor KISANGANI , ik hem een plezier zou kunnen doen door eens in de schrijnwerkerij van AUXELTRA BETON rond te kijken. Er zullen daar ook wel machines zijn waar ik iets van ken en waar ik hun zou kunnen behulpzaam zijn met 1 of andere fijne afregeling. Van schrijnwerkerij machines heb ik geen kaas gegeten. Maar als ik kan helpen, waarom dan niet en als ik dan toch gevangen zou zitten in deze smeltkroes midden op de tropen, dan wil ik graag mijn ballingschap zo nuttig als mogelijk besteden. 

 

Er is vandaag wat meer beweging op dit kantoor. Iedere blanke die ik zie kijkt mij aan met de vraag in de ogen “Wat doe jij hier ? Hoe ben jij hier geraakt ? …” Gelukkig hoef ik die vragen niet te beantwoorden want de hoffelijkheid onder blanken gebiedt dat diegenen die van hetzelfde ras zijn vriendelijk zijn tegen elkaar . Ik zeg ook bonjour tegen iedereen en er zijn er een paar die mij teruggroeten en dan onmiddellijk de vraag stellen of ik misschien de reiziger ben die gisteren gegijzeld was op de luchthaven. Ik wordt moe van deze vraag .

 

Als het om en bij de 10 uur in de voormiddag is, komt het signaal dat er vandaag toch nog wordt gevlogen op KISANGANI . Ik kan mij aanbieden op de luchthaven tegen het middaguur.

 

Mr. REYNIERS zegt mij echter dat ik niet zomaar kan vertrekken. Ik moet eerst nog wachten op een pakje en dat pakje moet ik meenemen naar mijn gastheer in KISANGANI .

Ik heb geen benul wat dat pakje mag wezen maar dat zal mij snel duidelijk worden, zodra het pakje er is.

Het is een stuk vlees van 1 of ander rund wat ze in de omstreken van KINSHASA hebben opgejaagd en dat vlees weegt om en bij de 15 kilo. Het zit verpakt in een plastic zak die zo dicht als mogelijk werd gemaakt.

Het vlees gaat in de koelruimte van het kantoor van AUXELTRA BETON . Mijn vertrek naar de luchthaven met deze belangrijke buit wordt tot zo laat mogelijk uitgesteld om het vlees zo lang als kan, zo koel als mogelijk te houden.

 

Om die reden komt een boy mijn koffer al ophalen en brengt hij deze reeds naar N’DJILI .

Ik heb geen idee waar deze koffer naartoe gaat maar ik vermoed dat het goed zit omdat er een paar blanken zijn die mij dit voor okay hebben bevestigd.

 

Later zou blijken dat N’DJILI gewoon de naam is voor de nationale luchthaven van KINSHASA , die onheilsplaats waar ik gisteren haast mijn leven had gelaten.

 

Tegen het middaguur komt er een signaal dat de machine die naar KISANGANI zal vliegen eindelijk helemaal klaar is voor haar taak en dat er zal worden opgestegen binnen een uurtje. De hoogste tijd dus voor mij om vanuit het kantoor naar de luchthaven te gaan. Er wacht een chauffeur op mij en ik ga met hem mee maar niet zonder mr. REYNIERS te hebben bedankt voor het redden van mijn leven.

Deze man en vrouw hebben een speciaal plaatsje in mijn hart en dat zal nooit veranderen.

 

 

 

Uiteindelijk zou ik deze mensen nooit meer terug zien maar 1 keer was er toch een speciaal moment en wel via de TV.

Zeker 5 jaar nadat ik dit eerste Zaïre – avontuur had meegemaakt, zit ik thuis naar de TV te kijken en er verschijnt een reportage over een bouwwerf (aanleggen van een snelweg en dam) die BESIX aan het uitvoeren is voor rekening van 1 of andere oliesjeik in de Verenigde Arabische Emiraten . Het woord wordt gegeven aan een man met een zware baard die Engels praat met een sterke tongval. Ik herken meteen de manier waarop deze tongval mij terug herinnert aan een tongval in het Frans die ik vroeger nog had gehoord.

Verduiveld, waar ken ik deze man van ?

Ik pijnig mijn hersenen en kom er maar niet achter wie dat is tot plots een naam verschijnt onderaan in het beeld. Alfred REYNIERS. Deze man die ooit mijn leven drastig heeft beïnvloedt, deze man is nu werfleider voor het bouwen van een miljoenenproject in de woestijn. Mr. REYNIERS was inderdaad bouwkundig ingenieur en BESIX is de naam van de moedermaatschappij waartoe ook AUXELTRA BETON behoort.

Hoe kunnen deze mensen zich zo snel omschakelen van een leven in de tropen naar een leven in een Arabisch land ?

Hoe zou hun dochtertje het maken onder een Islamitisch regime ? Is mevrouw REYNIERS ook daar aanwezig ?

Ik hoor mr. REYNIERS nog zeggen dat ze voorzien hebben 2 jaar te zullen werken aan deze werf maar op de vragen in verband met zijn familie - leven in de woestijn, daar geeft deze televisiereportage geen antwoord over. Maar goed, hoeveel mensen behalve ikzelf zouden zich daaraan interesseren ?

Ik neem mij nog voor om een briefje te schrijven à BESIX ter attentie van de personeelsdienst om hun te vragen het bericht door te geven à mr. REYNIERS en zijn gezin maar ik struikel over het probleem dat ik niet goed weet wat te vertellen. Hoogst waarschijnlijk zijn zij mij al lang vergeten en weten ze zeer waarschijnlijk  niet meer wie ik ben of waar het over gaat. De brief is nooit geschreven geworden. Ik weet wel zeker dat ik er zorg voor zal dragen dat ze dit boekdeel als bedanking te lezen zullen krijgen.

 

 

 

 

HOOFDSTUK II : OP WEG NAAR KISANGANI

 

 

Op de weg naar de Nationale luchthaven van ZAÏRE neem ik nu de tijd om wat rustiger het landschap in mij op te nemen. Er is vandaag ook heel wat meer beweging op straat aangezien het nu geen zondag is. Ik bemerk allerhande koopwaar die aangeboden wordt door zwarte mama’s . Nergens zie ik iets wat ooit vroeger al heb gezien.

Noten, bananen, ananas kende ik wel maar die zien er hier helemaal anders uit. Wat er hier verder nog allemaal te koop wordt aangeboden, daar heb ik geen namen voor. Dat ken ik niet maar ik ben ook maar matig geïnteresseerd om het te leren kennen.

 

De meeste marktkraampjes beperken zich ook tot een op de stoffige grond opengespreide doek en daar liggen dan de etenswaar te bederven in de zon. Hoe kunnen deze mensen in Godsnaam volhouden onder deze stekende zon om gewoon te blijven zitten en te wachten op een koper die hun dan waarschijnlijk ook nog zal betalen met een vodje vuil (letterlijk) geld. Geld welk alleen maar waarde heeft in dit land. Ergens anders in de wereld moet niemand deze munt hebben.

Wat ik daar ook voor het eerst zie en niettemin in veel andere landen van Afrika nog zal terugzien, dat is het vlees welk op dergelijke plaatsen te koop wordt aangeboden. Ik herken duidelijk een half rund of was het een Antiloop welk ontdaan is van vel en vuil om dan onder broeiende zon aan een haak onder een schamel afdakje te koop te hangen.

Dit vlees hangt op niet meer dan 3 meter van de weg af waar al die oude wagens over heen en weer rijden, zodanig dat er stofwolken naar het vlees toe waaien en de oude diesels van deze veel te zwaar beladen en duidelijk ook veel te oude vrachtwagens, die blazen hun uitlaatgassen over het te koop geboden vlees heen. Als de voedselinspectie in Europa dit moest weten !

Komisch genoeg heb ik toch meer vertrouwen in dit vlees omdat ik denk dat als je het kan kopen voordat het te lang in de zon heeft gehangen, het best wel lekker is en dat het waarschijnlijk veel minder verborgen producten bevat dan het vlees wat je bij ons koopt en welk afkomstig is van beesten die nooit de vrijheid hebben gekend zoals deze beesten het hebben gekend.

Ik vraag mij ook nog snel af of het vlees welk in mijn pakje zit misschien ook op een dergelijk marktkraampje werd gekocht. Ach, de oorsprong interesseert mij slechts matig. Ik ben gevraagd om dat pakje mee te nemen en waarom zou ik het dan niet doen ? Waarom zou ik mij daar vragen bij stellen ?

 

Het geld waarvoor deze voedingswaren hier worden aangekocht, dat is met moeite de naam geld waard. Ten eerste is het zeer vuil en kan je heel vaak de nummers en cijfers niet meer lezen. Er moeten een vracht microben op dergelijke “geld”papieren zitten. 

De blanke leefwereld in Kinsjasa is trouwens bijzonder mild met dat geld. Op de financiële dienst van AUXELTRA BETON heb ik deze morgen een pakje geld meegekregen in de lokale munt. Het was een troostende gedachte dat ik nu tenminste niet meer zou blokkeren op 1 laatste briefje. In het bundeltje zaten immers zeker wel 1.000 briefjes . 7.000 Franc Zaïrois voor 1 Belgische frank was toen de koers maar dat kon iedere dag veranderen. Daarom heb ik niet te veel geld in 1 keer meegekregen van mijn gulle schenker.

 

Die zelfde mevrouw had mij ook op het hart gedrukt dat ik bij terug vertrekken uit dit land zeker geen lokale munten kon meenemen naar La Belgique want dat er op smokkelen van deviezen door de regering MOBUTU zware celstraffen staan. Ik verzeker u, Patron, de gevangenissen in ons land zijn een hel, zeker voor een blanke. Waarvan akte (!)

In de mate van het mogelijke probeer ik al die wijze raad in mijn geheugen te nemen maar er is zoveel informatie over bestaande leefgewoontes op te slaan  dat ik vrees een deel ervan te vergeten. Alles is hier anders en alles is hier geregeld volgens de wet van ARTICLE 15.

 

Article quinze is het artikel in de grondwet van MOBUTU waarin staat dat iedereen er voor dient te zorgen dat hij overleeft.

Ik zal dit artikel 15 voor de rest van mijn leven in mijn gedachten dienen te houden want het is in ons land, waarvan wij denken dat het zoveel meer beschaafd en ontwikkeld is, zeker voor een zelfstandige ook dikwijls overleven op eigen kracht.

 

De tocht door de luchthaven N’DJILI is in niets te vergelijken met het avontuur van gisteren.

Mijn chauffeur weet de weg niet alleen naar de luchthaven maar ook door de luchthaven.

Hij draagt voor mij de tas met het kostbaar eetwaar tot aan de deur van het vliegtuig en de formaliteiten met het paspoort, die heb ik niet eens gezien. Ik wordt hier door de luchthaven geleid zoals het een president zou passen.

Later zou ik ontdekken dat de verschillende conversaties over de phonie  door mr. REYNIERS en waar ik mijn naam in heb gehoord tot doel hebben gehad dat één en ander in deze wereld wakker is geworden.

Ik leer ook dat als je iets wil gedaan krijgen door onze zwarte medebroeder er maar 1 weg is en dat is de weg van het grootste lawaai. Als je iets gedaan wil krijgen, dan moet je laten zien wie de sterkste is. De wet van de jungle ! Onthouden en nooit meer vergeten !

 

Zeer opvallend ook is dat de mensen die mij nu bijstaan om door de luchthaven geloodsd te worden andere mensen zijn dan de bedriegers die ik gisteren heb gezien. Ik durf te vermoeden dat de protocol die mij gisteren had moeten helpen zijn ontslag heeft gekregen, minstens een paar weken geen loon zal krijgen wegens slecht bewezen diensten.

 

Is dat een zware straf ? Neen, want als je een loon krijgt voor een werk en je bent akkoord om voor dat loon een taak te doen, dan dien je die ook te doen ! Doe je die niet, dan is het normaal dat je daar ook niet voor wordt vergoed . Punt !

 

Het vliegtuig welk mij zal vervoeren door het ZAÏREESE luchtruim is een ander vliegtuig dan dat van gisteren. Er is maar half zoveel plaats in deze buis. De eerste helft van het vliegtuig is afgeschermd met een soort windzeil en aangezien ik een plaatsje op de eerstvolgende rij krijg, ontdek ik dat voor dat zeildoek alle zitplaatsen wegggenomen zijn en dat er nu een jumbo – pallet staat met vrachtgoederen. Die vrachtgoederen zitten onder het soort visnet verstopt welke je wel meer ziet op luchthavens.

Gisteren hadden we een vlucht zonder afzonderlijke vrachtafdeling en toch zat het vliegtuig redelijk vol. In deze kist zitten niet half zoveel zitplaatsen. Waar zijn dan die andere passagiers naartoe die gisteren ook hadden willen vliegen naar KISANGANI ?

Och, het zal mij worst wezen waar ze nu heen zijn. Misschien zijn ze wel met een speedboot gegaan.

 

De stewardessen van AIR ZAIRE zijn net dat ietsje vriendelijker dan deze zelfde functionaressen op de internationale vlucht maar je ziet duidelijk dat ze hun maandag – humeur mee hebben gebracht. Zo wordt bijvoorbeeld overgeslagen om de veiligheidsvoorschriften uit te beelden.

 

Wanneer het vliegtuig 200 meter achteruitgegaan is, voel ik en geruststelling over mij komen, te weten dat het vliegtuig niet afslaat en verandert van richting maar gewoon doorgaat naar de startbaan. Mijn hulpje op de luchthaven zie ik nog door het raampje staan. Deze kerel had de opdracht goed begrepen dat hij niet weg kon gaan, zolang het vliegtuig niet in de lucht was.

 

 

We stijgen op en na ongeveer een goed uur vliegen over een landschap waar alleen maar groene boomkruinen te zien zijn, begint dit vliegtuig te zakken.  Ik ontwaak uit een zeer korte slaap en voel mij bijzonder moe. 

Ik kijk naar buiten en zie dat we over een enorme rivier gaan vliegen. Deze rivier is de Zaïre stroom waar ik al zoveel over gehoord heb.

Deze stroom is de levensader van dit hele land. Alles gebeurt via deze transportweg.

Het is zo dat KISANGANI gebouwd is op die plaats van waaraf de stroom bevaarbaar is. Verder stroomopwaarts kan niet meer omdat de rivier verdeeld wordt over vele kleine rivieraders die zeer vaak ook nog vol liggen met rotsblokken. Verder stroomopwaarts is het land van de 

Vissers, de stam van de Wagenia’s die wereldwijd bekend zijn voor hun vistechniek met behulp van fuiken. 

Als je de stroom afzakt in de richting van KINSHASA , dan kom je weer op een andere hindernis en wel een waterval over de hele breedte van de rivier.

Hier zit de hele historische verklaring van dit land. Het land grenst niet aan 1 of andere zee en bovendien is zijn intern transport over water zeer beperkt.

Was deze natuurlijke begrenzing er niet geweest, dan hadden STANLEY en LIVINGSTONE dit land nooit ontdekt in opdracht van koning Leopold en was het uiteindelijk nooit een Belgische kolonie geworden op het moment dat Leopold er niets meer aan kon verdienen.

 

Ik ben getuige vanuit de lucht van deze enorme natuurlijke overmacht en begrijp een en ander nu beter want de stroom is hier reeds zo breed en hij wordt alleen maar breder in de richting van KINSHASA. Zo breed als de stroom hier reeds is, zo breed is de Schelde nergens.

Wat zijn wij klein in vergelijking met het idee dat we van onszelf hebben. Op dit moment gaat ook die gedachte door mijn hoofd.

 

Het landen op de luchthaven gaat in die mate goed dat de piloot wordt vergast op een geweldig applaus. Deze gewoonte valt mij voor het eerst op. Later zal ik nog vaak horen dat er geapplaudisseerd  wordt bij een geslaagde landing. Nooit zal ik het waarom goed begrijpen want de piloot hoort dat toch niet en bovendien heeft hij er zelf ook alle belang bij dat de landing goed geslaagd gebeurd.

Natuurlijk is het ook zo dat het perfect normaal is als je spontaan je tevredenheid laat horen als dank voor een prestatie waar je zelf beter van bent geworden.

De olympische gedacht vrij vertaald naar “het is goed te danken, ook al hoort de persoon die bedankt wordt het niet”, is bij deze van pas en op haar plaats. Een Afrikaan kent de spontaniteit noch die wij als Europeaan zo sterk missen . Wij hebben de spontane dankbaarheid volledig verdrongen in ons bestaan en alles wat materieel is staat boven het menselijke.

 Stijve blanke zijnde doe ik niet mee aan het applaudisseren maar ik realiseer mij voor het eerst welk enorm verschil in spontane cultuur er bestaat tussen blank en zwart.

Het superieure blanke ras laat voor iemand met een beetje zin voor relativering en een beetje opmerkingsgeest haar zwakkere kantjes zien via de kleine dingetjes .

 

Zodra we neer staan op de tarmac van aéroport National de Kisangani, bemerk ik dat de armoede in het binnenland van ZAÏRE zich nog meer vertaald in vuiligheid en wanorde dan in de hoofdstad. Er staat een oud legervliegtuig tussen een perk van metershoog gras. De motoren zijn half gesloopt en er zijn nog maar weinig ramen in het vliegtuig waarvan ik durf te vermoeden dat het ooit een militaire kaki – kleur heeft gedragen.

Binnen in het luchthavengebouw staat mij echter nog een duidelijker voorbeeld van verval te wachten. De ontvangsthall is veel mooier wat kleur betreft dan die in Kinshasa en ook de uitrustingen waarmee waarschijnlijk soms nog wel eens bagage wordt vervoerd in plaats van gedragen door porteurs, die zien er goed uit. Blinkend aluminium overal dient als versiering en zo ook het plafond welk voorzien is van lamellen.

Boven de trap is dat zeer dure plafond – bedekkingmateriaal echter een beetje beschadigd en hangt het ter hoogte van 3 tot 3 vierkante meter gewoon los naar onder te bengelen.

Midden in die open ruimte zie je een stalactiet van het zuiverste soort.

Het ding is ontstaan door insijpelen van regenwater en heeft een behoorlijke lengte van ongeveer 1 meter bereikt. Ik kan niet nalaten snel even een rekensommetje te maken dat wanneer beton een stalactiet kan maken van 1 meter lang en een voetbreedte van om en bij de 40 cm, dat er dan al behoorlijk wat kalk uit het beton is weggestroomd en met dat kalk zal er ook veel sterkte uit het dak zijn weggekomen.

Het kalk kan niet uit het regenwater zijn gekomen. Regenwater bevat geen kalk, dus moet het uit de dakconstructie zelf zijn gekomen.

Ik probeer in de mate van het mogelijke in een grote boog om de stalactiet heen te lopen en zou het regenen, dan neem ik mij voor zeker niet in dit gebouw binnen te komen.

Terloops merk ik voor mezelf ook nog op dat het hier bij een eventuele regenbui zeer interessant moet zijn om waterdicht schoeisel te dragen.

Al dat water wat hier naar binnen loopt zal ook in de elektrische bedrading binnenlopen en er lelijk huis houden en dat zou ook kunnen verklaren waarom de bagagebanden hier vandaag niet draaien.

Niemand die het weet en ik wil het eigenlijk ook niet helemaal weten. Feit is dat een gebouw met dergelijk fout of breuk in zijn / haar constructie onder een tropisch klimaat geen lang leven zal beschoren zijn. Alles gaat hier kapot . Niemand voelt zich geroepen om dit te herstellen voordat het onherroepelijk te laat zal zijn. Ook dit is een verschil tussen blank en zwart.

 

Veel tijd om verder te mijmeren over dit probleem rest er mij niet want er is een mannetjes wat mij heeft zien aankomen en ik hem want hij draagt mijn beide koffers.

Door de noodzakelijke vracht van het vlees was ik immers genoodzaakt om ook mijn handbagage met de koffers mee te geven en doordat daar nog altijd stickers aan kleven, was het een koud kunstje om mijn bagage in het vliegtuig terug te vinden.

Ik ontdek dat zelfs het wagentje welk normaal met een karretje naar de bagage ruimte van het vliegtuig rijdt om de kisten met koffers op te halen niet heeft  gewerkt . Ongetwijfeld “en panne” maar ik zie het overbodige van mijn eventuele vraag in en stel ze dus niet.

 

Iets in mij zegt : ARTICLE QUINZE .

 

Het mannetje met mijn koffers vraagt of ik misschien zijn patron ben . Hij doet dat door mijn naam uit te drukken op een manier die niet herhaalbaar is.

Van mijn militaire dienst herinner ik mij nog dat veel Franstaligen moeite hebben met de naam SEYNAEVE en dus stoor ik mij er niet aan en verbeter zijn uitspraak van mijn naam niet. Ik volsta hem te antwoorden dat ik inderdaad daar ben om voor rekening van AUXELTRA BETON een zagerij op te bouwen en als hij iemand zocht met die bedoeling, dat ik dan zijn man ben (en hij de mijne).

Aangezien ik nu al een ancien ben met toch wel 48 uur ervaring in Zwart Afrika, heb ik het gevoel dat ik deze kerel niet al te veel moet vertellen en dat het verstandiger is om de afstand te bewaren door ten eerste een kordate toon in de stem te leggen en ten tweede door altijd de bovenhand te houden in het aantal gestelde vragen en de onderhand in het aantal gegeven antwoorden.

Deze houding is de enige juiste en dat heeft alleen te maken met de wet van de jungle zoals ik later nog zal ervaren bij mijn latere reizen in dit soort landen.

 

Mijn begeleider neemt mij mee in een soort Jeep dat duidelijk ooit nog eens in Japan was gebouwd geworden maar waarvan op dit moment minder duidelijk is door wie. Mar ach, wie reeds in Kinshasa was,  die stelt zich geen vragen over een auto. Hij rijdt. Dat is belangrijk.

 

De reis naar kilometer 11 verloop bijzonder spoedig want ik ben verstomd over de kwaliteit van deze weg. Een perfecte strook asfalt met 2 rijrichtingen en een zekere discipline bij de chauffeurs die nu niet om de haverklap dwars over de weg gaan rijden omdat er toevallig een kuil voor hun wielen komt. Ik krijg op dergelijk autosnelweg de mogelijkheid om ook eens links en rechts van de weg te kijken en ik zie voor het eerst de hutten die we ook in de boekjes van nonkel pater zagen. Met leem aan elkaar hangende stokken die bedekt zijn met een variatie tussen roestige golfplaten en stokjes die eigenlijk nog het beste te vergelijken zijn met riet.

De gronden rond de hutten zijn een plaveisel van gestampte aarde en daartussen lopen kinderen, vrouwen en hier en daar ook weer de gekende marktkraampjes die ik eerder al had gezien.

 

Bijzonder grappig en tezelfdertijd zeer efficiënt is de waterleiding die hier bestaat uit een waterkraantje dat 1 meter boven de grond tussen de gestampte aarde en soms ook tussen het onkruid (oerwoudonkruid) naar boven komt en waar iedereen zich kan gaan behelpen met een emmer om water op te halen. Ik maak mij 2 opmerkingen en wel dat deze kraantjes niet beschermd zijn tegen doorvriezen in de winter maar slik deze opmerking net zo snel weer in als de snelheid waarmee ze in mijngedachten is opgekomen.

Daarnaast vraag ik mij af hoe en wie hier de rekening van het water betaalt .

Aangezien iedereen hier vrijelijk kan gaan aftappen zowel aan zijn eigen kraan als aan de kraan van de buurman kan er geen individuele rekening worden opgemaakt .

De eerste vraag was bijzonder dwaas in een land aan de tropen. De tweede vraag is aan de tropen een gruwelijke realiteit want nergens ter wereld wordt zoveel gestolen als in dat soort landen en dus besluit ik dat het waarschijnlijk zo is dat het water hier gewoon gratis ter beschikking wordt gesteld door de stadsdiensten. Dat is de enige logische uitleg die ik naar voor kan brengen.

Als dat zo is, dan is de kans groot dat dit water zeer ondrinkbaar is want als het gezuiverd wordt door stedelijke overheden die eenzelfde plichtsbewustzijn hebben als deze die instaan voor herstelling aan luchthavengebouwen, dan kan ik beter niet van dit water drinken.

 

Wanneer we aan kilometerpaal 11 komen, zie ik rechts een zagerij. Waarschijnlijk is dat het doel van mijn reis maar mijn chauffeur rijdt rechtdoor. Hij heeft opdracht om mij naar het huis van zijn baas, mr. GOEZ te brengen en dat is met mij goed.

 

Net voor we de stad KISANGANI binnenrijden gaan we over een brug die over 1 of andere rivier gaat met een breedte van slechts 100 meter. Een beek in vergelijking met de ZAIRESTROOM . Zodra we over die brug zijn, zie je op de linkerhand het enige hotel van Kisangani en dat hotel is waarschijnlijk ooit nog eens wit geweest. Als de buitengevel inmiddels pekzwart is, hoe moet dat er dan van binnen uitzien. Ik wil het niet weten maar ik zal later (wanneer ik met een blanke over dezelfde brug zal rijden) leren dat dit een typisch voorbeeld is van het verval in ZAIRE omdat het hotel voor het laatst werd geschilderd door de Belgen, net voordat ze het land uit zouden worden gejaagd door de omwentelingen van 1960. 28 jaar later schrijven we nu. Geen wonder dat de witte verf weg is en dat het geheel er zo uitziet zoals het er uit ziet.

 

Ik wordt voorgesteld à mr. GOEZ , een vijftiger die al duidelijk wat van het leven heeft gezien. Hij is kort, geblokt en heet witgrijs haar. Hij spreekt alleen Frans en dat zal de voertaal zijn . Zelfs als ik met een Vlaming zal spreken, dan nog zal het vaak in het Frans gebeuren.    

Mijn gastheer vraagt me of ik in Kisangani beter doorgekomen ben dan door de luchthaven van Kinshasa en dat was ik. Hij had duidelijk lucht gekregen van wat mij was overkomen in de hoofdstad en ik vermoed dat hij ergens bewondering heeft voor de eenzame reiziger, voor het eerst in Afrika die deze beproeving door is gekomen. Vanzelfsprekend kan hij dat niet tonen want hij heeft natuurlijk ook al een en ander meegemaakt in deze wereld en zijn verhalen zijn misschien nog straffer maar daar heeft niemand tijd voor in deze leefsituatie die ver is van alle emoties en menselijkheid.

 

Of ik misschien met hem wil meegaan naar zijn appartement boven en daar kennis wil maken met mevrouw GOEZ om dan het vlees af te geven en misschien kunt U zichzelf daar dan eerst installeren in uw kamer om dan naderhand samen eens naar de werf te gaan kijken ?

Prima, waarom niet .

 

Het appartement van de heer en mevrouw GOEZ is een penthouse – suite met een reuze grote leefkamer, een keuken voor de boy, waarschijnlijk meer dan 1 slaapkamer en dan nog een zithoek. Als dit een appartement is, dan vraag ik mij af hoe een huis er moet uitzien in dit deel van de wereld.

Op het dakterras waar deze penthouse staat is een overloop en zo kom ik in mijn slaapkamer. Het is de bedoeling dat ik in mijn kamer alleen ga om te slapen. Eten , iets drinken en televisie kijken kan ik in het grote appartement met de familie samen. De boy wordt erbij geroepen als ik mijn bagage met vlees openmaak en uit de verpakking haal.

Het vlees wordt door iedere aanwezige geïnspecteerd en ik krijg de indruk dat deze mensen uiterst blij zijn met dit stukje vlees uit de hoofdstad. Dit beetje beschaving.

Met mijn bekrompen verstand kom ik er niet bij dat iemand blij kan zijn voor een stuk wild geschoten op een paar duizend kilometer verder en meer dan 4 uur uit de koelruimte en dat in een omgevingstemperatuur van om en bij de 30 ° C.

Vanavond moet de kok zijn menu aanpassen en eten we een eerste stuk van het vlees wat ik heb meegebracht.

Wanneer ik 10 dagen later zal vertrekken uit deze plek zal ik iedere dag goed en lekker vlees en kip hebben gegeten en ik snap niet goed waar dat dan vandaan zou zijn gekomen want ik zal de enige reiziger zijn die vanuit de hoofdstad naar hier komt.

 

Mevrouw GOEZ is de typische vrouw van de blanke chef in Afrika. Zij doet van de hele dag geen enkele moer en heeft op het eind van de dag alsnog de indruk dat ze het druk heeft.

Aangezien haar kinderen oud genoeg zijn (waarschijnlijk zelfs reeds getrouwd) en in Europa wonen, heeft zij hier geen bekommernissen over schoolgaan van deze kinderen en bestaat haar dagtaak uit het opstaan in de ochtend, ontbijt nemen en de boy zijn opdrachten uitdelen, hem berispen en / of belonen. Het geld uittellen wat deze boy nodig zal hebben om de boodschappen voor die dag te doen en te zorgen dat ze via de phonie op de hoogte blijft van wanneer het eten klaar moet zijn, wanneer haar man terug thuis zal komen en samen met hem (en eventuele gasten) de maaltijden gebruiken, naar de televisie kijken en gaan slapen.

Hoogst waarschijnlijk zal ze ook nog andere bezigheden hebben zoals het lezen van een boek maar ik vrees dat het met die boeken net zo is als met de videofilms  en dat ze alle boeken al minstens 3 keer heeft gelezen. (het televisiekanaal is continu gestoord en het is niet mogelijk om een televisieprogramma te volgen zonder minstens 1 onderbreking wegens uitvallen van stroom of ander technisch probleem in de studio)

Hier in het uiterste binnenland van Afrika, ver weg van de beschaving en afgesneden van elke mogelijk communicatie met de westerse wereld, zijn er namelijk geen bibliotheken en bestaat de leefwereld van soortgenoten uitsluitend uit mensen die je al vele jaren kent en zonder dat er ooit eens een gezicht bijkomt en zonder dat er ooit over iets anders wordt gepraat dan het eeuwige gevit op de negers en hun daden plus de daaruit voortvloeiende frustraties en wrijvingen.

 

Ik vermoed dat deze vrouwen wel nog een clubje hebben waar ze samen gaan koffie drinken of – kletsen maar zoals gezegd zijn deze blanke vrouwen er allemaal op het moment dat hun echtgenoot van de dienst terugkeert en ik heb dus geen clubje gezien.

 

Mijn retour aan kilometer 11 gebeurt met de baas zelf aan het stuur. Hij rijdt een wagen die beter in elkaar steekt dan de wagen die mij heeft afgehaald. Het is en Peugeot 504 van ongeveer  10 jaar oud maar mijn ervaring  in Tunesië leert mij dat dit type wagen nog heel oud kan worden in Afrika en ik weet dat de eisen aan de wagens in dit werelddeel wat betreft veiligheid en wegcode niet zo nauw worden opgevolgd als in Europa.

Een technische keuring bestaat hier niet. Altijd oppassen en afstand houden, wordt mij als raad meegegeven want 80% van de wagens rijdt hier zonder remmen en ik neem mij voor nooit zelf een wagen te besturen in Afrika. Altijd laat ik mij vervoeren door een privé-chauffeur. Deze chauffeur wast mijn wagen ’s morgens, kijkt het oliepeil na en wacht tot ik hem ergens naartoe laat rijden. Als ik daar ben, dan wacht hij tot de patron klaar is en als hij ’s avonds de wagen terugzet in de garage nadat ik hem heb gezegd dat hij vandaag niets meer voor mij moet doen, dan geeft zo een chauffeur mij de sleutels en gaat hij te voet naar huis. Soms is dat nog 2 uur te voet. Onderweg zoekt hij nog naar iets eetbaars om zijn middagmaal in te halen en ’s anderendaags - ’s morgens komt zo een chauffeur (op tijd) beleefd vragen of hij misschien de sleutels van de auto terug kan krijgen om het oliepeil na te kijken, de auto te wassen en te wachten op mijn volgende wens. Dat is pas leven zie.

 

HOOFDSTUK III :

HOE BOUW JE EEN ZAGERIJ OP IN DE TROPEN ?

 

 

Samen met mr. GOEZ maak ik eerst een ronde op de zagerij. Deze is reeds in opbouw. Alle betonfundamenten zijn op hun plaats . Er staan al enkele losse onderdelen van de mechanisatie op hun plaats en de containers met de zware machines staan op de werf.

Mijn klant had deze machine gebruikt gekocht in Italië en heeft haar laten demonteren door een eigen mecanicien en een eigen elektricien die vaak dergelijk opdrachten uitvoeren in opdracht van BESIX . Zij hadden deze montage al voor een groot stuk aangevat.

Omdat ze nog nooit een zaagmachine hadden opgesteld en daar geen ervaring mee hebben,hadden ze de hulp ingeroepen van een specialist . Dit was nu het moment voor mij om te bewijzen dat ik het kon. Daarvoor was ik hier en nu moest ik bewijzen dat ik mijn geld waard was.

 

Om redenen die meer dan evident zijn, vertel ik hier niemand dat dit slechts de tweede zagerij is die ik opbouw. 1 enkele ervaring met een machine van een compleet andere constructeur heb ik opgezet in Tunesië en dat was de enige beroepservaring die ik heb.

Dat moest en zou een geheim blijven in het algemeen financieel belang van iedereen die in deze onderneming is betrokken.

 

Ik merk het bij het eerste bezoek niet zo erg omdat het reeds laat in de middag is maar aangezien er nog geen dak op de loods staat, zal het afschuwelijk heet worden op deze werf.

 

Alle spullen, alle gereedschap en alle tekeningen, machineonderdelen, … zijn opgeslagen in containers en daarvan is er 1 die dienst doet als centraal magazijn. Eender wat je nodig hebt (waterpas, sleutels, hamer, …) kun je in die container vinden maar je moet het wel eerst vragen aan de wachter die voor de deur staat. Hij heeft de sleutel van het hangslot en wanneer de deur open staat heeft hij ook zijn schrijftafel binnen die container. Op die schrijftafel ligt een vuil vod papier en daar wordt op genoteerd wie welk stuk gereedschap is komen halen op welke dag en hoe laat.

 

Wie het gereedschap niet terugbrengt, die krijgt zijn naam doorgegeven aan de dienst die de loonfiche opmaakt en de waarde van het gereedschap (die soms veel hoger is dan 1 maandloon) wordt in mindering gebracht. “De enige weg om niet steeds nieuw materiaal te moeten gaan kopen in de stad, er wordt hier voortdurend gestolen”, zo was de verklaring van mr. GOEZ.

Er is 1 uitzondering op de regel. Van zodra je een wit vel hebt, kun je materiaal ophalen en wel of niet terugbrengen, daar is voor de magazijnier / wachter geen verhaal tegenover. Ik loop gewoon naar die container en pak wat ik hebben wil.

Om alle problemen voor de magazijnier echter te vermijden, breng ik iedere keer ook het gereedschap terug van zodra ik het niet meer nodig heb. Dat terugbrengen doe ik natuurlijk niet zelf. Ik krijg daarvoor mijn eigen boy en hij knipt als een knipmes wanneer ik hem zeg : “Haal dit, breng dat terug, haal mij een beetje drinkwater, …”

 

Er worden een berg vragen op mij afgevoerd door de werfleiders en ook door de mecanicien en elektricien die met de montage bezig zijn. Ik wordt ook voorgesteld aan iemand die op deze werf aangesteld werd om te zorgen voor de verzorging van de betonwerken. Hij heeft een eigen ploeg arbeiders die gespecialiseerd zijn in het maken van beton en die zeer behendig zijn met het buigen van betonijzer om bekisting te maken. Ik zie daar ook voor het eerst in mijn leven een trilmachine om beton in de bekisting te trillen. Dat hadden we thuis niet maar het zou onze beton – constructies die mijn broer en ik thuis soms maakten veel sterker hebben gemaakt als we dat zouden hebben gehad. Deze negers zijn verdomme beter uitgerust dan wij, de rijke blanke.

Ik bespreek de werf met de blanken die aldaar aanwezig zijn, vraag of het misschien mogelijk zou zijn een dak te hebben maar dat kan niet. Ze zijn er mee bezig maar het zal niet klaar zijn voor het eind van de dag en bovendien is het handig dat er geen dak opstaat zo lang als de staander van de boomzaag nog met de grote hijskraan moet worden opgesteld. Die kraan moet door het  dak kunnen werken.

Dus zal het dak er niet opkomen voor de hele duur van mijn opdracht in Kisangani . Ik voel dat zulks zeer zwaar zal zijn maar ik weet ook dat tegenstribbelen geen zin heeft.

We zijn hier en we zullen doorbijten tot we bereikt hebben waarvoor we gekomen zijn.

 

Ergens in mijn achterhoofd koester ik de gedachte dat ik naar huis zal gaan als een bruingebrande jongeman maar dat valt tegen. Om de een of andere mysterieuze reden wordt je aan de tropen niet bruin. Hoe kan dat nu ? De lokale bevolking is bruin, meer dan goed voor hen is, en wij blanken, worden hier na 10 dagen tropenzon niet half zo bruin als wanneer we thuis ½ dag in de zon hebben gelopen.

Het antwoord op die vraag, dat zoek ik dan wel eens op als ik weer thuis ben.

Internet bestond toen nog niet en dus zou ik het moeten opzoeken in de een of andere encyclopedie . Tot op vandaag is dat nog niet gebeurd.

 

Met algemeenheid van stemmen wordt besloten dat ik die dag niets meer hoef te doen. Ik keer terug naar mijn logement en spendeer het eerste komende uur met het zoeken naar de juiste werkwijze van het airconditioner apparaat in mijn kamer. Dat ding hangt onder de vensterbank waarvan de gordijnen permanent gesloten blijven om het zonlicht te weren en het ding is ronduit waardeloos. Zodra je het aanzet maakt het zoveel herrie dat slapen onmogelijk wordt. Zet je het ding af, dan ben je binnen het half uur ook weer wakker, nat van het zweet. Eigenlijk ligt hier een groot dilemma voor iedere tropenreiziger die voor korte duur in een logeerkamertje gaat huizen. Hoe kan je je eigen motoriek zo instellen dat je ook je slaap kan genieten bij temperaturen die wij overdag nog niet kennen ?

 

Mijn moeder had ergens gelezen dat het in die landen ’s nachts zeer koud is en dus had ze ervoor gezorgd dat ik een warme pyjama in mijn koffer had. Ik zal zeker niet koud hebben want het wordt op een zeldzame nacht tijdens of juist na een regenbui wel eens zo koud als 22 graden Celsius maar meestal zijn de nachten niet koeler dan ongeveer 28 ° .

Met die pyjama heb ik een groot mysterie want als ik hem niet aandoe, dan is de kans groot dat ik geplaagd wordt door termieten en doe ik hem wel aan, dan moet ik leren te slapen met het lawaai van de airco.

 

Ik strooi de goederen uit mijn koffer ook rond in de verschillende kastjes van mijn logement en ik ga ook op verkenning wat er te zien is in de kamer naast mij. Ik ontdek een kamer identiek aan de mijne en beide kamers zijn van elkaar gescheiden met de badkamer. Die badkamer is vrij sober maar het is een luxe wanneer je zelf kan beschikken over een douche, een bad en wanneer er zelfs nog een lavabo is met stromend warm en koud water. Ik ben heel tevreden en besluit meteen de douche te testen. Voorzichtigheidshalve doe ik dat met mijn mond toe want het water wat hier door de kraan komt, dat zal wel van dezelfde hygiënische kwaliteit zijn als het water wat ze verder in de stad uit de kraantjes krijgen en  ik voel geen behoefte aan een aanval van dysenterie en / of een weekje buikkrampen.

 

Na de douche voel ik mij voor het eerste sedert een dag of drie weer in goede vorm. Alle stress is er blijkbaar afgewassen en wat voel ik mij hier op mijn gemak. Na alle problemen en vechten voor mijn brokken op de verschillende luchthavens heb ik hier nu een kamer met ontbijt op een dakterras en gelegen achter de veilige omheining van de muur met glasscherven die je hier blijkbaar ook vindt.

 

Mevrouw GOEZ laat haar boy naar mijn kamer komen. Hij klopt voorzichtig aan en vraagt beleefd of mijnheer naar de eetkamer wil komen voor het avondmaal.

Natuurlijk wil ik dat want ergens heb ik toch een gevoel van honger maar vooral ook van dorst en dus zeg ik tegen de brave man dat ik er direct aankom. Hij is tevreden, zegt merci, en gaat terug naar zijn keuken.

 

In de grote leefruimte van het appartement GOEZ zit mevrouw in een luie stoel. Ze heeft de TV aanstaan maar ik vermoed dat ze niet eens weet wat er speelt .

 

We praten even op verkennende toon terwijl de boy een biertje brengt. Dat godendrankje is ijskastkoel en wordt voor mijn neus vakkundig en met zorg uitgeschonken in een glas welk voor mijn neus op de tafel eerst nog eens werd schoongemaakt met een witte doek. Mooi is het contrast van een zwarte bedienaar die met een witte schort aan een glas schoonmaakt met een witte doek tussen zijn bruine vingers.

Ik durf te denken dat dit het testbeeld is voor de zwart – wit TV in Afrika maar die vraag houd ik voor mezelf.

 

Ik ben ongeveer 3 minuten later in gesprek met de mevrouw des huizes wanneer ze me duidelijk maakt dat ik haar gast ben en dat ik alles hebben mag wat ik wil maar dat ze niet moet weten van negerinnen in haar huis. Ik schrik van deze zin, knik instemmend en bedenk dat ik thuis een lief heb en dat ik dus zeker niet naar hier ben gekomen om een negerin te zoeken.

Op dat moment ben ik nog te jong om hier een daad in te zien van bescherming tegenover zichzelf van deze oudere vrouw.

Vrouwen hebben de flair om hun aangeboren jaloersheid bij voorhand de kop in te drukken door hun mannen regels op te leggen. Dat weet ik nu maar ik ben dan ook een stukje ouder ondertussen.

 

De baas des huizes komt er ook aan en hij heeft duidelijk nog nood aan een douche. Deze man is dertig jaar actief in Afrika, heeft alles al gezien maar ook hij zweet zichzelf nog iedere dag te pletter.

Een douche, dat kan echter nog niet meteen, eerst moet de boy nog een glas whisky met ijs brengen. De boy kent dit ritueel volgens mij goed want hij stond met dat glas al klaar zodra hij de stem van zijn baas nog maar even had gehoord.

 

Ons gesprek komt haast vanzelf neer op de zagerij, hoe we de opbouw gaan doen, hoe en welke punten mij zijn opgevallen als juist en als fout, welke ideeën mijn gastheer en zijn team hebben .

 

Ik krijg ook een aantal verhalen te horen over wat ze al gedaan hebben in Afrika, en welke grote wegenbouwprojecten ze hebben gerealiseerd in dit land, welke dammen er gebouwd zijn, hoe weinig werk er nu nog is sedert Mobutu zijn aannemers niet meer betaalt en hoe zwart zij de toekomst inzien. In vergelijking met het palmares Afrika wat ik heb met slechts 1 week Tunesië en 2 dagen ZAÏRE, voel ik mij hier klein doch daarom niet minder gerespecteerd. Uiteindelijk ben ik een van de weinige blanken die het heeft gepresteerd om door te dringen tot in hun leefwereld.

Ik leer ook dat ze binnenkort toch met pensioen gaan naar Europa en dat het dan voorgoed gedaan is met deze heksenketel.

 

Allemaal heel interessant maar als U het niet erg vindt, dan wil ik graag vroeg gaan slapen. Het zal morgen voor mij een grote dag zijn. Ik ga morgen voor het eerst in mijn leven een PRIMULTINI – boomzagerij plaatsen als grote specialist. Dat is meer dan genoeg reden om ervoor te zorgen dat ik goed ben uitgerust voor de taak.

 

Ik slaap die nacht zoals verwacht haast niets en voel voor het eerst in mijn leven dat je aan de tropen minder slaap nodig hebt als in het Noorden. Vannacht met al die problemen omtrent de temperatuur in mijn slaapplaats  heb ik misschien alles bij elkaar 2 uur mijn oogleden op elkaar gehad maar ik voel mij goed. Waarschijnlijk heeft de adrenaline er ook wel wat mee te maken. Ik ben helemaal klaar voor de opdracht en dat is niets te vroeg want ik ben eigenlijk al sinds zaterdag onderweg en het is nu dinsdagmorgen.

Eerlijk gezegd ben ik de enige die zich zorgen maakt aangaande deze vertraging. Als ik er iets over zeg, dan wordt ik de bek gesnoerd met de opmerking dat we hier in Afrika zijn ! Wat ben ik bleu in dit continent.

 

Na het ontbijt krijg ik 2 thermosflessen mee. Een rode en 1 witte. Allebei 1 liter groot . Ik stel geen vragen over de inhoud. Ik drink snel nog een glas of 2 water, kwestie van in orde te zijn en klaar voor de strijd tegen de zon.

Samen met de mecanicien en de elektricien rij ik naar de werf à kilometer 11 en we beginnen eerst met het op zijn plaats leggen van het materiaal wat we vandaag nodig hebben.

 

Van de man die daar was voor het opstellen van de loods krijg ik een toestel ter beschikking dat er heel duur en hightech uitziet. Het staat op een driepikkel en je kan er mee van op afstand een rechte hoek uitmeten, niveau bepalen en met een precisie waar ik toen nog nooit van had gehoord.

De grote specialist inzake montage van zagerijen in mezelf ziet dit toestel voor het eerst in zijn leven en dus besluit ik eens aandachtig te kijken hoe deze man het apparaat bedient.

Ik kijk ook eens door het glaasje en zie inderdaad een rechte hoek, niveaus en wat nog meer.

Met dit apparaat een boomzaag uitlijnen en rails op niveau leggen, dat is gesneden koek .

 

Ik beperk mijn daden tot het geven van instructies aan die paar negers die tot mijn beschikking . Met behulp van mijn rechterduim zeg ik ze of ze op of neer moeten, of ze links of rechts moeten met die rails en dat is zo een beetje mijn taak.

Niettegenstaande dat krijg ik na een uurtje een klop van de hamer (lees : de zon) en dat omdat er geen dak op de loods staat. Ik besluit mij een beetje te verstoppen in de materiaalcontainer en waar ik ook de 2 thermosflessen zie.

Naar koffie heb geen zin maar om een beetje reden te geven aan het feit dat ik naar de container was gelopen, pak ik een thermoskan vast en schenk mij een kopje koffie in.

Hé, dat is raar. De koffie hier ziet er uit als water.

Plots valt mijn nikkel. Deze thermos diende uitsluitend om het drinkwater koel te houden en niet om koffie warm te houden.

Ook in de tweede thermos zit gewoon koel water.

Ik dank in mijn binnenste de lieve mevrouw (of was het haar boy) die mij deze aangename koele drinkmogelijkheid aangeboden heeft en neem gulzig een paar plastieken koppen water tot mij.

Ik voel mij onmiddellijk beter en keer terug naar de arbeidsplek om opnieuw mijn instructies te geven aan de werkmannen.

 

Op het middaguur staat de zon helemaal recht boven ons en ik ben heel tevreden dat ik naar het dakappartement kan teruggaan voor het middagmaal. De thermossen zijn alle twee leeg en ik krijg alweer dorst.

 

Het middagmaal bestaat uit de overschotten van het vlees van gisteren. Morgen zal er kip zijn en dat zal zo blijven tot er plots iemand vanuit het oerwoud zal komen met een stukje wild vlees wat gejaagd werd. Zo een jager kan morgen komen en het kan ook zijn dat het een maand duurt voor hij komt, zo vertelt mevrouw GOEZ .

Als het lang duurt, dan eten we kip of vis.  Haast altijd tezamen met rijst maar we klagen niet. Het eten is goed en de bereidingswijze maakt ook veel goed.

 

Godzijdank is er op het middaguur een siësta voorzien. Ik slaap kort maar krachtig als een roos met een airco op volle gas. Als ik terugkom op de werf zijn ze net bezig met de boomzaagstaander vast te maken aan de kraan en het is de bedoeling deze dwars door het dakgebint op zijn plaats neer te zetten. Dat zal mij de hele middag nog bezig houden en als we daar mee klaar zijn, dan volstaat het dat ik nog de rails goed haaks tegenover de staander uitlijn en dan zit het eerste deel van mijn opdracht er op en kan ik eigenlijk terug naar huis.

Het was in de opdracht voorzien dat ik een eerste keer naar hier kwam om de rails in het beton te leggen . Daarna zal ik terugkeren naar Europa en wanneer alle aansluitingen gebeurd zijn, dan keer ik terug om deze mensen met de machine te leren werken.

 

Als ik vertel dat ik waarschijnlijk overmorgen al klaar zal zijn, dan komt laconiek de reactie dat ik gelijk hoe zal moeten wachten op de vlucht terug. Zoals U welt zult weten, kun je met air Zaïre niets forceren. Bovendien zijn we helemaal nog niet zeker dat het allemaal wel zo vlot zal lopen. De anciens alhier hebben duidelijk een andere mening over het begrip tijd en tijdsgebruik.

 

Als het tegen 4 uur ’s avonds is, zie ik mijn blanke collega’s alle materiaal laten opruimen en gaat alles terug in de container.

Ik vraag of de dagtaak er dan al op zit en dat schijnt zo te zijn.

Geen probleem, we gaan samen (dat is alle blanken) nog een biertje eten en dan zal het al een stuk koeler zijn tegen de avond.

 

Wat dat biertje betreft, dat is een volwassen fles van ¾ liter . We gaan met z’n vieren naar een tafeltje op een terras van een bar die bij mijn blanke vrienden bekend staat als betrouwbaar en er komen 4 biertjes op tafel. 2 minuten later (iedereen is zwart van de dorst, ook de blanken) ,  komt de tweede ronde. Wezijn er nog geen uur als iedereen zijn rondje heeft gegeven.

Ieder van ons heeft 3 liter bier naar binnen gewerkt. Als aperitief kan zoiets tellen.

 

Het avondmaal nuttig ik helemaal alleen in het grote salon. Mijn gastheer en –vrouw zijn afwezig omdat ze bij vrienden zijn uitgenodigd en daar moet ik eigenlijk niet bij zijn. Ik was welkom geweest maar vond het beleefder mij daar niet bij te gaan voegen. Ik probeer wat TV te kijken maar er is nergens een fatsoenlijk beeld te krijgen. De video is niet van mij en dus denk ik dat het beter is dat ik daar afblijf.

 

Vroeg gaan slapen, waarom niet ?

 

Ik dommel haast onmiddellijk in maar na zoiets als ½ uur ben ik weer klaar wakker. Dat verdomde lawaai. Dus zet ik de airco uit. Perfect, geen lawaai en nu onder slechts 1 laken zo snel als kan inslapen zodat ik misschien nog ½ uurtje kan slapen voor ik nat van het zweet weer wakker zal worden.

Wat voorspeld werd is uitgekomen. Klaar wakker.

Ik probeer een douche te nemen. Douche nr. 3 voor vandaag (1 x ’s morgens, 1 x na het werk en nu nog een eerste nachtelijke douche.) Mond dicht houden voor de microbes !

Ik maak die nacht nog een paar wandelingen op het balkon ook maar dat is helemaal om gek van te worden. Ten eerste is er het lawaai van de krekels en dan is er ook nog de hitte.

Nu de zon er niet meer is, is deze hitte precies nog zwaarder. Dat weegt op je als lood als je bij een donkere nacht en onder een relatieve vochtigheidsgraag van 90 % een temperatuur van over de 25° Celsius te verdragen krijgt. Later zal ik ontdekken dat dergelijke zware nachtlucht een voorbode is voor tropische regenbui bij het krieken van de dag.

 

’s Anderendaags ben ik totaal waardeloos. ’s Morgens ben ik totaal kapot aan het ontbijt gekomen en als begrip terzake krijg ik van de blanken aldaar de korte mededeling dat zulks normaal is als je van klimaat verandert. Meestal hebben hun dat probleem als ze er een dag of 3 zijn maar naarmate je langer in Afrika bent geweest wordt dat effect wel kleiner. Er is nog hoop !

 

Als we goed en wel op de werf zijn, komt ook nog een ander verplicht nummer naar voor. De beroemde diaree. Dat kan niet zonder. Als je naar de tropen gaat, dan heb je altijd 1 of 2 dagen een bijzonder gemakkelijke darm-doorvloeiing. Je leert er mee leven !

 

Er is geen toilet voorzien op de werf , tenzij de plank die over een diepe put ligt die naam zou kunnen dragen, en dus doe ik mijn best om alles te verkrampen.

Ik wordt gered door de bel want de aangekondigde regenbui komt eraan.

Een regenbui is zacht uitgedrukt want wat dat betreft hebben ze daar beneden geen maat. Onze douche thuis is veel minder hevig dan wat hier naar benden komt . Zelfs al is het water warm en waardoor je niet zoekt naar een paraplu, zelfs dan nog is werken in deze omstandigheden uitgesloten.

 

Ik profiteer van deze situatie om aan een chauffeur te vragen mij terug te brengen naar mijn logement en zodra ik daar ben ga ik de pot opzoeken.

Er wordt die morgen niet meer gewerkt. Dat wordt uitgesteld tot na de kip met rijst en zelfs dan kan er moeilijk worden gewerkt want de fundamentputten zijn allemaal ondergelopen en het regent nog steeds zij het dan wat rustiger. Zo kun je niet naar behoren machines monteren.

We ruimen de meeste schade op en beloven morgen de achterstand in te lopen.

Bij het avondmaal zal mij worden herinnerd aan de planning die ik had gemaakt om overmorgen naar huis te gaan en nu zie ik ook dat je in zulk land niets kunt plannen.

 

Morgen is vrijdag en dus wordt het plan opgemaakt om niet naar de bar te gaan om een pintje te drinken na de dagtaak maar wel onmiddellijk naar de douche te komen om dan naderhand in de stad een restaurantje te gaan opzoeken. Ik ben akkoord.

 

De douche is heerlijk, ook al heb ik vandaag niets uitgevreten.

Komisch genoeg ben je van niets te doen tijdens de regenbui ’s avonds even vuil en vies en stink je uit alle poriën. Ik ben hier echt wel in een wondere wereld. Als ik later eens de tijd heb, dan moet ik het allemaal eens opschrijven, zo flitst door mijn gedachten op dat moment. Ik weet echter ook nog 1 ding zeker en dat is dat ik van mijn leven nooit nog eens terugkom naar deze wereld. Als ik hier heelhuids uit kom, dan kom ik zeker nooit meer terug. Deze miserie, dat getrek om voorbij de bedelaars te komen zonder dat ze aan je vasthangen, dat overleven onder de zon en dat zo ver af van de veilige thuishaven. Deze leefwereld die je met niemand delen kan want wie heeft nu verstand van het leven aan de tropen. Het is een kleine minderheid.

De dure eed  die ik die avond voor mezelf afleg, die belofte (noem het een voornemen) om nooit meer terug te keren naar deze leefwereld aan de evenaar, dat is een eed die ik niet heb kunnen behouden / waarmaken.

Als man op de wereld heb je nu eenmaal de taak om een inkomen te voorzien voor het gezin welk je te voeden hebt en dus moet je soms om dat te verdienen eens iets doen wat lastig is. Of je dat nu graag doet of niet !

 

HOOFDSTUK IV : Stappen op de Evenaar.

 

 

De dure  woorden van mijn laatste overdenking, die leiden ons weg van het vervolg van de gebeurtenissen en die zijn dat we met 4 blanken tezamen in de TOYOTA COROLLA modeljaar 1976 kruipen en op zoek gaan naar een restaurant ergens in Kisangani. Midden in de week. Wie kan zich dat permitteren in Europa ? Wij wel.

Met 4 in een wagentje dat niet goed genoeg meer was om rond te rijden over de gladde Europese wegen en nu hier door put en bult hotsen en botsen in Afrika. Veel komfort van de vering hebben we niet. Die is jaren geleden kapot gegaan en nu hoor je bij iedere diepe kuil een plof die je laat vermoeden dat het restant van de bladveer ergens tegenaan gekomen is. De corolla 1976 is een wagen die mij ook aan thuis doet denken. Mijn vriendin rijdt ook zo een wagen en het is al wel eens plezant geweest in die auto. Dit even terzijde.

Vandaag is de reden van het plezier van een andere aard . 4 mannen tezamen, wat doen die als ze niets te doen hebben behalve wachten tot 1 van hun de wagen parkeert ?

Er worden moppen verteld, er komen fantastische geschiedenissen naar boven, de een al waarder en juister dan de andere . De ambiance is alleszins goed .

 

Onze chauffeur heeft moeite om de grappen te volgen want hij moet zeer scherp opletten op de weg die inmiddels donker is geworden en waar je na iedere bocht een kuil kunt vinden waarvan je geen idee hebt of ze nu 30 cm diep is of 1 meter en wel omdat ze vol staat met het water welk vandaag uit de lucht is komen vallen.

 

We komen aan bij een restaurant en er ontstaat meteen een gevecht onder 2 parkeerwachters om in onze gunst te komen en onze wagen te mogen bewaken. Kompleet buiten proporties is het dat 2 volwassen mannen vechten om een wagen (die meer dan 1 decennium oud is en bijna 2) te mogen bewaken. De wagen kan hun geen ene moer interesseren. Het zijn die 4 blanken die er uit zijn gestapt, die hebben geld en dus moeten we bij hun in de gunst zien te komen. Dat is waar het om gaat !

 

Die blanken die al langer in dit land zijn, die hebben de juiste techniek inmiddels vast om dat soort problemen op te lossen. Ik leer aandachtig dat de beste weg is 1 van de 2 er uit te pikken (deze die je het beste lijkt) en de andere straal te negeren.

Je belooft die kerel niets maar je laat voelen dt als hij zijn taak volbrengt, je wel iets voor hem hebt. Daarna ga je rustig en gezellig naar het restaurant want je wagen is nog nooit zo veilig geweest als die keer. 

 

Het restaurant heeft een interieur wat bij ons niet meer zou gebruikt worden voor een publieke gelegenheid. De stoelen zijn slap en de tafelkleden hebben hier en daar wel een gat maar ze zijn proper.

Het eten is mager maar goed. Hier worden geen grote happen voorgezet, dat is alleen voor Europa.

Onder het eten gaat het gesprek over van alles. Ik sla de flater van mijn leven wanneer ik een opmerking maak dat die of die stommiteit dan wel door een zwarte zal zijn gemaakt en dat terwijl een bedienaar net achter mij door liep. Hij zal het wel hebben gehoord maar heeft niet gereageerd.

Mijn gezelschap aan tafel wil van deze gelegenheid gebruik maken om het groentje aan deze tafel duidelijk te maken dat er vroeger nog wel blanken gelyncht werden omdat ze een racistische opmerking hadden gemaakt. Ik voel mij klein en dom. Heb geen manier om mij te verontschuldigen tegenover deze zwarte medemens en dus heb ik eigenlijk nog weinig smaak aan mijn verdere maaltijd. Ik wil hier graag zo snel als kan weg en het liefst van al niet onmiddellijk terugkeren want iedereen vertelt mij dat de zwarte zeer lang onthoudt. Het zou kunnen dat ik met 10 jaar hier terugkeer en dat ze mij dan nog herkennen en over deze zin beginnen.

 

Na deze maaltijd gaan we naar een bar op een andere hoek in de stad. Bij het terugvinden van de wagen op de parkeerplaats staat onze wachter onmiddellijk in geef acht. “Patron, j’ai bien gardé la voiture !” dat zal wel want ze staat er nog. 1 van de mannen (waarschijnlijk de chauffeur) haalt een vuil briefje waardeloos geld uit zijn zak en de man buigt om te danken.

 

Bij aankomst aan de bar herhaalt zich de geschiedenis met de parkeerwachter. Deze keer is er ook iets te zien wat we niet hebben gezien, minstens niet opgemerkt in het restaurant : Vrouwen.

Rond de bar (maar ongetwijfeld ook rond alle andere bars in de stad) staat een peloton vrouwen dat maar op 1 ding let en wel of er misschien blanken aankomen. Die hebben geld en dus daar moeten we bij zijn.

 

We worden gratis binnengeleid in deze drankgelegenheid (waarschijnlijk ook omdat we blank zijn) en de deurwachter zwaait voor ons de deur open.

Al die meisjes die na ons zullen binnenkomen zullen aan deze deurwachter iets moeten geven om binnen te geraken. Veel zal het niet zijn maar omdat het nu eenmaal zijn taak is de hoeren af te schermen maar ook te keuren op hun voorkomen, kan hij van deze opdracht alleen maar afzien als hij er persoonlijk beter van wordt.

De manager van de bar (een gezette madame) laat dat oogluikend toe want ook zij weet dat hoe meer vrouwen ze binnen laat, hoe meer er gedronken wordt op de kap van de blanken. De economie heeft hier haar eigen regels.

Binnen in deze drink,- en dansgelegenheid staat de muziek op een niveau die toelaat een gesprek te hebben maar niettemin aanzet tot wulpsheid. De muziek is van een soort waar ik onmiddellijk verliefd op wordt.

Later zal ik in Europa nog op zoek gaan naar dergelijke muziek en ook vinden maar zonder de temperatuur en de ambiance die je alhier hebt, heeft deze muziek niet dezelfde uitstraling.

 

We gaan staan aan de bar en drinken een biertje.

Onmiddellijk raken mijn maten verstrikt in gesprekken met verschillende meisjes. Ik zie gegiechel, ik zie dat er drank wordt rondgedeeld aan dat vrouwvolk (meestal cola) en ik zie dat er ook gedanst wordt.

Zeer spoedig wordt ik ook aangesproken en ik vind dat ik moet doen zoals de anderen en dus deel ik ook cola uit. Mijn maten spelen het spel grof (waarschijnlijk zijn ze me hier ook alweer aan het ontgroenen) en ze vertellen aan de meisjes dat ik de grote directeur ben van mijn eigen bedrijf in Europa. Deels waar maar dat is niet goed voor deze situatie waarbij de meisjes alleen uit zijn op geld.

Met tegenwoordigheid van geest besef ik wat hier gaande is en aangezien ik geen goesting heb om in 1 of ander vreemd bed te belanden besluit ik de aanval te keren door zelf in de aanval te gaan. Ik vertel hun dat mijn naam Maurice is en ik beweeg mij richting dansvloer.

Door op de dansvloer te staan, kan ik zelf weggaan wanneer ze te dicht komen. Als je met de rug tegen de toog staat, is dat moeilijker en bovendien heb je op de dansvloer niet zo sterk de mogelijkheid om te trakteren. Mijn strategie is niet slecht want de blanken laten mij gerust en sturen niet steeds nieuwe meisjes naar mij toe. Ze denken bij zichzelf “flauwe witte, waarom gaat die nu staan dansen, dat is voor mietjes”   Zijzelf verdiepen zich in de glazen en dat is hun goed recht.

Ik leer op de dansvloer dat het blanke ras nog ver en heel ver achterop komt wanneer het uitkomt op natuurlijke bewegingen maken. Deze zwarte vrouwen staan niet te wippen en te springen. Ze maken geen bewegingen die als enig doel hebben de andere te overtuigen van hun eigen lenigheid, er wordt niet in koppel gedanst en alles is zo veel vrijer en natuurlijker.

Ik zie vrouwen heel natuurlijk bewegen, met een lenigheid waar wij als stijve witte alleen maar van kunnen dromen.

Aangezien ik op reis ben om ondermeer bij te leren, probeer ik ook lenig te zijn. Ik vermoed dat het soort bewegingen die ik maak en door de ogen van een buitenstaander gezien de bron zouden kunnen zijn van een lachkramp maar ik trek mij dat niet aan, ondermeer ook omdat het bier inmiddels toch nog naar mijn hoofd aan het stijgen is. (alweer)

 

Zoals deze vrouwen op de dansvloer bewegen, dat heb ik nog nooit gezien. Als je te lang naar die zwaaiende konten kijkt, zou er wel eens een hormonaal probleem kunnen ontstaan, ik ben tenslotte ook maar een man.

Klam van het zweet (dus toch nog met te veel zwier bewogen in deze overigens goed geklimatiseerde dancing) neem ik mij voor om plaats te gaan nemen aan de bar in een hoek iets verderaf van mijn blanke maten die inmiddels druk aan het converseren zijn met hun negerinnen. Het onderwerp van hun gesprekken kun je afleiden uit het gegiechel van de vrouwen in kwestie.

Komisch dat hier 30 vrouwen zijn en slechts een handvol mannen met dezelfde huidskleur. Die paar kerels die hier zijn, daar kun je onmogelijk een gesprek mee aanknopen. Die zijn hier alleen om hun meisjes te bewaken, zouden het pooiers zijn ?

De dansplaats alhier is bijzonder speciaal verdeeld want niet alleen zijn er heel weinig zwarte mannen, er zijn helemaal geen blanke vrouwen.

 

Terwijl ik nog een biertje bestel, maak ik deze opmerking voor mezelf maar ik krijg weinig tijd om die reflectie te maken want 1 meisje heeft gezien dat ik ging zitten en iets besteld heb. Ze komt zonder zichzelf op te dringen een gesprek met mij aanknopen en wanneer ik mijn drank krijg, laat ze de ogen zakken op een zeer verleidelijke manier. Ik laat haar ook iets drinken. Maar ik vraag de drank zelf. Dat is goed omdat er dan niet meteen nog 10 anderen zijn die ook komen vragen of ze ook iets krijgen.

Hier bestaat alleszins geen taboe tegenover de vraag iets te krijgen. Een meisje heeft hier geen zakgeld om iets voor zichzelf te kopen en dus krijgen ze alles gedaan van de witte meneer.

 

De patronne van deze bar heeft mij nu ook gezien en ze komt van over haar toog naar mij toe en vraagt of het inderdaad waar is, Maurice, dat jij zoveel mensen werk geeft in Europa.

De tamtam heeft hier gewerkt op zijn meest pure Afrikaanse manier.

Ik krijg zelf ook zin in hun spelletjes en ik speel mee. “AH, oui, madame, j’ai une boîte imposante comme la vôtre en Europe et je fais des scieries pour les pays à l’équateur, … »

Prompt krijg ik een drankje aangeboden van het huis.

 

Eigenlijk heeft ze nog een vraag voor mij maar eerst moet die meid die naast mij komen zitten weg. Geen probleem, we keren doodleuk onze rug naar haar toe.

Ach, je moet oppassen met die meiden, zo zegt ze mij, ze zijn allemaal ziek, de grote ziekte, weet je wel.

In die tijd was aids nog niet zo in zwang en dus was de grote ziekte destijds syfilis of iets dergelijks. Ik heb niet gevraagd welke ziekte het precies was, dat interesseerde mij maar matig.

Madame wou eigenlijk weten of ik voor haar ook een zagerij wou opbouwen. Ze had ergens nog een stuk woud wat haar werd afgestaan door een overleden oom en daar wou ze een zagerij opbouwen.

Voor het eerst in mijn leven vraagt een vrouw om een zagerij voor haar te bouwen. Ik heb eigenlijk weinig goesting om over het werk te praten maar aangezien de mogelijke order mijn adrenaline nog sneller laat stromen dan al die vrouwelijke wulpsheid rondom mij, besteed ik veel aandacht aan haar project.

Later zal ik leren dat het beter is om de mogelijke order even als minder belangrijk te aanzien en mij ook een beetje meer vrij te laten maar toen had ik nog zeer veel te bewijzen in deze wereld en als ik mij nooit zou hebben geïnteresseerd aan een order, dan had ik natuurlijk ook nooit iets bereikt in dit leven.

 

Uiteindelijk zal blijken dat haar project alleen maar lucht is. Dat er niets in zit en dat ik mij beter goed zat had gedronken in plaats van naar haar dingen te luisteren.

Dat goed zat, dat begint ook al in orde te komen. Ik kijk op mijn uurwerk en ontdek dat de wijzer al voorbij het middelste punt is gekomen. Dit is een avond midden in de week.  Morgen is werkdag en ik had de vorige dag niet te veel gedaan en was niet al te fris geweest. Ik heb er dus belang bij om deze nacht een beetje te slapen.

 

Mijn kameraden hebben er ondertussen ook genoeg op zitten om niets zinnigs meer te vertellen en dus kunnen we beter naar huis gaan.

Na een heel klein beetje aandringen zijn we het eens over het verlaten van deze gelegenheid. Er wordt afgerekend door de hele som van wat we gedronken hebben en wat we hebben uitgedeeld samen te tellen en door 4 te delen. Ik weet wel zeker dat niemand hier nog klaar ziet in de rekening. Er circuleren allerhande nota’s achter de bar met cijfers op. We worden er vast en zeker opgelegd maar de blanken die mij hier naar binnen hebben gebracht, die vinden dat okay. Je zal zien dat het in vergelijking met Europa allemaal nog heel erg meevalt. Ik heb hier geen mening te hebben, ben toch te moe en bovendien is het geld wat ik hier ga uitgeven in dit land toch een soort geld welk ik ten eerste heb gekregen en ten tweede toch niet kan meepakken naar huis. De Franc Zaïrois kan niet worden gewisseld in Europa en bovendien riskeer je enorme straffen (gevangenis, …) als je op de luchthaven in Kinshasa gesnapt wordt voor het uit het land smokkelen van de Nationale Munt (let op de hoofdletters).

 

We rekenen een som af die ergens in de honderdduizenden loopt. Ik geef 2 bundeltjes briefjes af voor mijn deel in de kosten en ga naar de deur maar dat is buiten de waard gerekend. Het meisje wat laatst een cola kreeg is die hele tijd niet van mijn zijde geweken. Zij heeft de idee dat ik haar meepakken zal naar mijn slaapvertrek. Hoe leg ik dat kind nu uit dat ik andere dingen in mijn hoofd heb ?

 

Ze wurmt zichzelf door de deur mee met mij en buiten op de parking probeer ik de techniek van het grove verbale geweld. Ik zeg haar dat ik er niets mee te maken wil hebben en dat ze kan opkrassen. Dat lukt.

Maar dan is ze daar weer en ik snap er eigenlijk niet zoveel van. Waarom moet ze nu uitgerekend mij hebben ?

1 van de blanken fluistert in mijn oor dat ik haar beter een beetje geld geef voor haar taxi en dat ze me dan wel met rust zal laten. Ze krijgt een briefje van 5.000 Zaïre en dan laat ze mij inderdaad gerust. Als een vrij man stap ik naar de wagen.

 

Door de extra lading alcohol die nu in ons spijsverteringssysteem ronddoolt, heb ik de indruk dat de stemming nog beter is geworden en vooral veel uitbundiger.

Duidelijk heeft de chauffeur ook het nodige promille opgenomen en hij  stuurt gezwind door de natte en modderige wegen.

 

Ergens moet hij toch iets verkeerd hebben gedaan want we zijn de weg kwijt. We zijn nu zeker 500 meter ver in de straat en hij stopt de wagen met een “MERDE” , waarna hij terugkeert op zijn stappen. Dat terugkeren doet hij voor het gemak in achteruit. Zo hoeft hij niet te keren.

Achteruit rijden in een straat die vol is van kuilen, waarvan een deel ook nog eens onder water blijkt te staan, ik ben te dronken om mij daar zorgen in te maken. Uiteindelijk zit ik toch maar gewoon achterin en hoef ik dus niet te sturen.

De motor van de corolla loeit  op een toerental welk zeker niet meer gezond is voor een wagen van zijn / haar leeftijd. Ik voel de wagen van links naar rechts zwalpen op de weg, vooral op de voorassen, wat redelijk normaal is als je zo snel achteruit rijdt. Zo een wagen heeft een kilometertellerstand die niemand nog kan achterhalen omdat de teller zelf al 1à jaar stuk is en doordat hij altijd maar door de diepe kuilen en slechte wegen van dit land heeft gereden, zit er natuurlijk zeer veel speling op de stuurpennen en het geheel van de ophanging. Het is een wonder dat je met deze wagen nog snel achteruit kan rijden zonder om te keren.

De wagen hotst en botst. Een wonder dat deze motor niet explodeert, zo gaat door mijn hoofd op het moment dat we een enorme knal horen en vooral ook voelen.

De wagen is in zijn achteruit door een kuil gegaan, de vering is helemaal doorgeslagen en met een nog veel belangrijker terugslag van de gezamenlijke krachten der vering, banden en assen van de wagen zijn  we met z’n vieren omhoog gekatapulteerd.

Met ons hoofd tot tegen het dak, met 4 mensen tegelijkertijd, of was het georchestreerd door een meester dirigent.

De wagen is niet stilgevallen door het vallen in de put maar er dwars doorheen gevlogen.

Wat wel is stilgevallen, dat is de motor.

Als we van de eerste slag bekomen zijn, en meteen ook een stuk meer nuchter zijn geworden, probeert onze chauffeur de motor opnieuw te straten. 1 van mijn kompanen heeft blijkbaar wat autoriteit over de chauffeur en maant hem aan om het vooral rustig te doen en nu misschien toch maar vooruit te rijden in plaats van achteruit.

Hij wil wel maar de motor slaat slechts kort aan. Hij loopt nog net niet lang genoeg om in eerste te kunne aantrekken. Daarna slaat hij af en kan hij met geen middelen terug gestart worden door de startmotor. Als er lang genoeg energie is gevraagd van de batterij, besluiten we om die batterij niet helemaal op te souperen en stappen we allemaal uit om de wagen terug op gang te duwen.

Niets zo goed voor een dronken bemanning als wat sportactiviteit midden in de nacht.

Voor ons wel maar de wagen heeft er duidelijk geen goesting naar. We controleren nog snel even bij het licht van een zaklantaarn of de motor door de slag misschien niet is gekraakt, of alle ontstekingsdraden op hun plaats zitten en wat er dan ook maar kan kapot zijn gegaan.

We vinden geen onmiddellijke fout of hapering aan deze auto of zijn motor en besluiten om nog maar eens te duwen. Er wordt geduwd in achteruit, zijnde de richting waar we toch heen moeten . De koppeling wordt losgelaten en de motor slaat aan maar zodra de koppeling terug wordt ingedrukt, slaat hij weer af . Niet opgeven en door duwen.

Nogmaals de koppeling loslaten, de motor draait iets langer maar slaat opnieuw af en zo gaat dat maar door.

Uiteindelijk zijn we al weer bijna op het eind van de weg  en zullen we nu eens moeten duwen in de andere richting.  

We lopen allemaal naar de achterkant van de wagen en we voelen ook dat er ons nog maar weinig lucht rest in de longen. Dus wordt er heel even gewacht met duwen.

In die pauze ga ik zitten tegen het achterwiel, chauffeurskant. Ik bemerk terwijl ik dat doe dat er een benzinelucht in mijn neus komt. Deze nieuwe informatie vertel ik aan diegene die de zaklamp vast heeft en hij gaat onmiddellijk onder de wagen liggen om te zien of er misschien geen gat is in de benzinetank, waardoor de motor misschien geen brandstof meer zou krijgen.

De man zat op zijn knieën achteraan de wagen en hij verlicht de wagen op zijn onderkant. Ik ga liggen onder de benzinetank en vind geen gat.

Plots roept de man die de lamp vast heeft dat hij het heeft gevonden. Hij is euforisch en vraagt of iemand misschien een zakmes of een schroevendraaier heeft.

Een zakmes is geen probleem maar waarom heeft hij dat nu nodig, vraag ik me af.

Ik kruip terug overeind en ga terug naar de achterkant van de wagen waar mijn maten druk doende zijn om met het zakmes te peuteren in de uitlaat van de wagen. Ze zijn verdorie bezig om een klomp gedroogde aarde uit deze uitlaat te halen. Wanneer deze klomp er uit is en er opnieuw geprobeerd wordt om te starten, slaat onze brave 4 – cilinder direct aan. Oh wonder van de Japanse techniek. 

Ik kan maar 1 ding besluiten en dat is dat de wagen door de enorme knal in zijn achteruit en dwars door de kuil met zijn uitlaatpijp in de modder is terechtgekomen. Deze modder is onmiddellijk gaan drogen door de warmte van de uitlaatpijp en daardoor gaan verstoppen. De motor kon zijn uitlaat niet meer kwijt. Bijgevolg kon hij ook niet blijven lopen.

 

We rijden nu met een andere chauffeur naar huis. De rest van de rit is veel rustiger. Door het meegemaakte avontuur zijn we precies allemaal weer wat meer nuchter en als we voor de poort komen van de afgeschermde plek waar ons appartement staat; wordt op de hoorn geschald. De wachter is nog op post om open te doen. Wat een luxe is dat. Je kan hier midden in de nacht ook nog beroep doen op de automatische poortopener.

 

Ik wens goedenacht aan mijn gezellen die allemaal naar hun eigen vertrekken gaan.

Ik keer naar mijn slaapkamer, hoor van veraf dat de airco aanstaat en neem mij voor deze onmiddellijk uit te zullen zetten als ik aankom. De temperatuur van de nacht is nu in zo verre gezakt dat ik het waarschijnlijk wel zal uithouden zonder en ik gok er op dat als ik eenmaal in mijn eerste slaap geraak zonder dat lawaaimakertje, ik waarschijnlijk de nacht in zal slapen en zal blijven slapen.

 

Als ik mijn appartement binnenga en door de gang van de badkamer naar mij kamer ga, zie ik een reiskoffer staan.

Aha, denk ik, het vliegtuig uit Kinshasa is aangekomen en de reiziger die was aangekondigd, die is nu al op zijn kamer (hij deelt mijn badkamer) . Ik zal morgen wel kennismaken met deze bezoeker. Er is geen nood om deze man wakker te maken; het is 02.00 uur en morgen (vandaag) begint  de werkdag om 06.00 uur.

 

Ik slaap die nacht als een roos. Om 05.30 uur ben ik echter wakker omdat mijn bed een natte handdoek gelijkt. Het kan mij niet schelen. Ik zet die vervloekte airco niet aan.

 

Als ik onder de douche kruip om 06.00 uur, komt er nog iemand aan de deur van de badkamer. Ik vraag beleefd belet omdat het niet zo passend is om in zijn blote flikker kennis te maken met een gast – kamergenoot.

Na de ochtendverfrissing voel ik mij precies veel beter. De ontspanning van gisterenavond zal er wel wat mee te maken hebben, naar ik vermoed want uiteindelijk heb ik gisteren ook een beetje de toerist gespeeld en eens met de lokale bevolking gesproken – gedanst.

Het goede humeur neemt mij mee naar de ontbijttafel en daar maak ik kennis met mijn kamergenoot. Erik is met een opdracht naar hier gekomen net zoals ik. Hij moet instaan voor het uitrekenen of een project voor herstelling van een brug rendabel is, of de ondergrond dit zal kunnen verdragen en hoeveel het zal kosten aan tijd en middelen. Niemand die weet of na zijn studie die brug ooit ook werkelijk zal hersteld worden maar hij moet deze studie doen in opdracht van BESIX en dus gaat hij aan de slag.

Erik is een Vlaming die een nuchtere kijk heeft op de zaken. En ik ben positief verrast te ontdekken dat ik hier een man leer kennen uit het noorden des lands.

Erik is om en bij de 30 jaar oud en heeft al heel wat dienst gedaan in Afrika.

 

Erik kan vandaag nog niet onmiddellijk naar de werf gaan, hij moet wachten op de aankomst van een of andere directeur die vanuit GOMA dient te komen en dat is voorzien tegen het middaguur. In afwachting gaat Erik mee naar de zagerij om eens een kijkje te nemen.

 

De werf van het opbouwen van de zagerij is weinig veranderd sedert gisteren. Ik laat mijn arbeiders het materiaal aanslepen en we maken snel ook het resterende water weg uit de putten. We leggen de rails voor aan een laatste check up en dan geef ik het signaal om het beton te laten aanrukken waarmee de rails zullen worden vastgezet. Dat beton wordt aangevoerd met kruiwagens en het wordt gemaakt met een mixer. Dat schijnt heel abnormaal te zijn voor dit deel van de wereld en het is inderdaad zo dat ik later zal merken dat dit de enige keer in mijn leven is dat in Afrika beton zal worden binnengebracht welke niet manueel gemaakt werd .

 

We zetten de rails vast en dan kan er die dag weinig anders nog gedaan worden dan wachten tot het beton hard is.

 

HOOFDSTUK V : de geschiedenis herleeft aan de tropen

 

 

Door de regenbui van gisteren is vandaag de temperatuur (zeker gevoelsmatig) zo een 20 graden gezakt en dat maakt het leven draaglijker. Ik heb nu wat energie over en ik besteed die door eens in de rest van de zagerij rond te gaan neuzen.

Geboren zijnde in de zaagbladen heb ik vanzelfsprekend interesse voor de slijperij.

Mr Goez komt ook nog eens kijken naar het verloop van de werken en hij vindt mij in de slijperij . Onmiddellijk vraagt hij mij of ik misschien ook eens wil kijken naar de kist die hier onlangs is aangekomen en waar een machine in zit die zou moeten dienen voor gebruik in deze slijperij.

Ik had inderdaad gehoopt om hier in deze slijperij de eerste machine die SEYNA ooit naar Afrika heeft verscheept terug te vinden en daar stond ze dan !

Export product nummer 1 was een stellieteermachine die wij ooit nog zelf hadden gebruikt in onze slijperij te Heestert.

Deze machine was ingepakt in een kist die wij hadden samengesteld uit overschotten van kisten waar ooit nieuwe machines voor onze werkplaats in verpakt waren geweest. Het geheel was aan mekaar genageld en voor het omsnoeren met staalband hadden we nog hulp gevraagd bij klanten omdat we zelf geen bindapparaat hadden. Alles wat export aanging stond toen zeer duidelijk nog in de kinderschoenen.

 

Aangezien ik toch niets meer kan doen zolang het beton moet uitharden,  wordt mij gevraagd om deze stelliteermachine op te stellen en het gebruik ervan te gaan uitleggen aan de slijpers van deze zagerij.

Ik voel mij vereerd en kan niet wachten om er in te vliegen. Ik trommel een man of twintig op om de kist (die inmiddels als deels ontmanteld is) binnen te sleuren in de slijperij.

Wat mij opvalt is dat deze 20 man tezamen misschien net zoveel kracht in zich hebben als ikzelf. Ze zijn duidelijk ook onder de indruk van deze sterke blanke en ik krijg alles gedaan van deze mensen. Wil ik een hamer, dan springen ze met 3 om mij die aan te geven, …

 

We stellen de machine in de hoek van het gebouw op en de rest van de kist wordt er onderuit gehaald.

Om nu deze machine aan het lopen te krijgen moet er een elektrische voeding worden bijgebracht en dat veronderstelt dat er een kabel wordt getrokken op dergelijk wijze dat deze kabel geen hinder is voor de slijperij.

We besluiten om een gootje te maken in de betonvloer en daar de kabel in te leggen.

 

Voor het maken van een groef in beton zouden wij gebruik maken van een snijwerktuig en dat zou dan 5 minuten duren. Maar hier gaat dat iets anders. Er wordt een mannetje geroepen en die krijgt een hamer en een beitel. Er wordt een lijn getrokken op de grond waar deze goot komen moet en de werkman kan beginnen. De volgende dag zal het wel klaar zijn.

Deze man klaagt niet, hij is blij dat hij werk krijgt en waar hij voor zal betaald worden

 

Voor mij is deze werkwijze iets nieuws maar naar het schijnt is dat volstrekt normaal in dit soort landen met een omgevingstemperatuur van meer dan 30 °C. Jaloers ben ik niet op de taak die bij deze uit te voeren is.

 

Omdat ik in deze slijperij nu ook al niet te veel kan doen, spendeer ik mijn tijd door eens grondig de hele bestaande zagerij af te sporen. Er wordt gewerkt met 2 hele oude boomzaagmachines van Belgische makelij. De eerste (kleinste) machine is ook de jongste. Er wordt verondersteld dat zij niet ouder is dan zo een veertig tot vijfenveertig jaar waarvan de laatste dertig jaar in deze zagerij, deze temperatuur en met een werkregime van 2 ploegen in het regenseizoen en 3 ploegen dag en nacht in het droog seizoen.

Als ik daarvan al onder de indruk zou zijn geweest, dan is dat nog niets in vergelijking met de grote machine, ook een DANCKAERT maar met wieldoormeter van 1.800 mm. Deze machine heeft een bouwjaar einde jaren 1800, niemand die het nog weet want er leeft natuurlijk niemand meer die ooit deze machine heeft helpen maken.

We wagen waar de stammen op komen te liggen is op alle mogelijke hoeken en kanten al opgelapt, hersteld en verstevigd geworden.

Alles is zo een beetje kapot gegaan door de extreem zware omstandigheden waarin hier gewerkt wordt. Achteraan de zaagmachine is 1 mannetje wat heen en weer meeloopt met de wagen. Zijn taak is te controleren of de stammen goed geklemd blijven tijdens het zagen en ook  zorgt hij ervoor dat de maatinstelling (zeg maar de dikte van de af te zagen planken) juist werkt. Hij heeft een beetje het statuut van de leider want iedereen wacht tot hij zijn teken geeft dat het goed is. Als hij nee zegt, dan wordt er niet gezaagd.  De kerel is een boom van een vent. Hij is waarschijnlijk 2 meter hoog, heeft een donkere snor op zijn overigens donker gezicht. Deze man heeft arme die waarschijnlijk zo krachtig zijn als de benen van de andere werkmensen in deze zagerij. Deze kerel maakt op mij een zeer positieve indruk en later (bij mijn tweede bezoek) zal ik hem een bevordering geven in deze zagerij. Hij zal worden aangesteld als de eerste bedienaar van de nieuwe zagerij.

 

Terwijl ik mijn rondgang in deze zagerij maak, stel ik mij de vraag waar de energie vandaan komt waarmee deze eertse zaagmachine draait. Ik heb immers al ondervonden dat zelfs wanneer de stroom in de zagerij uitvalt, de eerste zaagmachine gewoon door loopt.

In Zaïre is het heel gebruikelijk dat de SNEL (=société nationale d’électricité) het leveren van stroom om de paar uur eens onderbreekt. Dat soort onderbrekingen kan ½ uur duren. Soms is het maar 30 seconden maar het heeft ook nog wel eens 3 dagen geduurd voor er weer energie kwam.

Onze klant heeft daarom ook een eigen stroomgroep gekocht voor het aandrijven van de nieuwe zagerij maar die stroomgroep is nog niet aangesloten en dus kan hij geen stroom leveren.  De grote boomzaagmachine valt stil wanneer de stroom wegvalt. Alle werkmensen gaan zitten als was het een bevel en als er weer stroom komt, gaan ze weer rechtstaan.

 

Zo niet de ploeg van de eerste boomzaag. Waarom ?

 

Omdat ik nu toch weinig anders kan doen dan om het uur eens gaan kijken hoe hard het beton al is en of mijn vriend al goed is opgeschoten met het uithakken van de goot voor de kabel, ga ik nu mijn nieuwsgierigheid bevredigen en loop ik om de eerste zaagmachine heen op zoek naar het geheim van de zaagmachine die blijft draaien, ook zonder stroom.

 

De lange riem die onderaan de machine naar achteren toe loopt gaat naar een houten schuilhok gelegen achter een stenen muurtje welk als doel heeft wind en stof te breken.

Dat houten hok is zo gemaakt dat je tussen de latten een ruimte hebt van ongveer 3 cm, wat volstaat om het geheim te ontdekken.

Er staat daar een voorhistorische diesel te draaien. Deze motor heeft één enkele liggende cilinder die met een snelheid van 250 keer per minuut heen en weer gaat. Ik sta met mijn mond open door de latjes te kijken naar dit wonder van industriële archeologie welk hier nog dienst doet.

Ik krijg mijn mond niet dicht wanneer ik mij realiseer dat deze motor zo weinig lawaai maakt dat je hem haast niet hoort lopen.

 

Duidelijk heeft 1 van de zaagmachinebedienaars mij verliefd zien staan kijken naar dit voor hun zo alledaags verschijnsel dat hij dichterbij komt met de vraag of ik misschien eens binnen wil gaan in dit hok.

Man, vraag niet aan een dronkaard die voor de toog staat of hij nog een pintje hebben wil. Natuurlijk wil ik hier naar binnen. Ik wil dit ding vastpakken en voelen hoe warm hij heeft.

Ogenblikkelijk wordt voor de sleutel gezocht waarmee dit kot open kan en ik wordt binnengeleid.

Deze motor maakt een nog zachter geluid wanneer men binnen is dan wanneer je buiten staat te luisteren. Buiten heb je nog het geluid van de zaagmachine er bovenop. Hier hoor je alleen 4 keer per seconde een zachte plof van de ontploffing in het hoofd van deze ene cilinder die een doormeter heeft van dik 30 cm. Je ziet, voelt, ruikt een enorm vliegwiel welk bijzonder langzaam rondloopt op met olie gesmeerde kussens. De wonderlijke geur van olie en smeer die je alleen kan terugvinden op machines die minstens 50 jaar oud zijn.

 

Dit is een uniek moment in mijn leven. Nooit zal ik nog een dergelijke motor zien of horen lopen in een industriële omstandigheid. Al deze parels worden 1 voor 1 vervangen door elektrische motoren of door snel lopende en zeer veel lawaai makende dieselgeneratoren waar veel meer onderhoud aan is maar welke je wel met een eenvoudige draai aan de sleutel kan starten.

Om deze jongen op gang te krijgen heb je drie man nodig die op een afgesproken teken en met behulp van perslucht in de cilinder een beweging kunnen geven aan het vliegwiel in omgekeerde richting zodanig dat er een compressie ontstaan in de cilinder, welke compressie ervoor zorgt dat het vliegwiel van richting verandert en dan volstaat het om een klein duwtje extra te geven om de motor over zijn compressiepunt te krijgen en met behulp van een injectie brandstof gaat hij dan lopen in de juiste richting.

Als de kerel eenmaal aan het lopen is, tja, dan kan je hem ook niet zomaar laten stoppen.

Ik probeer nog meer informatie uit de mond te peuteren van de man wiens taak het is om deze motor aan de gang te houden zoals het brandstofverbruik en of er misschien problemen zijn met onderhoud maar ik kom niet vooruit.  Bovendien snapt de man helemaal niet wat ik nu zo interessant vind aan dit oude ding. Ik voel geen aandrang binnen mezelf om deze man uit te leggen dat Europa intussen veel veranderd is en dat er van alles geëvolueerd is en dat ik blij ben om een stukje van het begin van de industriële revolutie op deze dag en hier onder de tropenzon, zo ver van mijn huis te kunnen zien en dus zwijg ik er maar over. De man zou mij toch niet begrijpen want voor hem is dat sciencefiction van de ergste graad want deze motor, dat is toch al iets speciaals. Je giet er dieselolie in en je krijgt aan de nadere kant een draaiend wiel wat zelfs niet stilvalt als je het belast door een lopend zaagblad.

Dit is toch al een wonder. Waarom zou je het nog moeilijker maken ? daarvoor moet je toch goed gek zijn.

Ik zie geen andere weg dan hier uit deze ruimte weg te gaan want de sleuteldrager moet natuurlijk ook nog zijn kost verdienen vandaag en helpen bij de boomzaagmachine. Diezelfde avond stel ik natuurlijk wel een paar vragen aan de blanken die bij mij aan de tafel zijn maar behalve dat er iedere dag slechts 20 tot 25 liter brandstof nodig zijn, leer ik weinig over de geschiedenis van deze motor die een zo diepe indruk op mij heeft nagelaten.

 

Morgen zal ik nog eens terug aan de buitenkant van het hok gaan luisteren en dat voor de rest van de tijd dat ik hier zal zijn, iedere dag. Dit is een plaats die ik in mijn hart bewaren zal. Deze motor, mijn vriend de eencilinder.

 

 

Vergeef me dat ik vooruit loop op de geschiedenis maar bij mijn tweede bezoek aan deze zagerij binnen ongeveer 3 maand zal ik aan dit zelfde hok alleen nog de grafsteen zien waaronder mijn vriend de eencilindermotor zal zijn begraven.Hij zal de geest geven tussen mijn twee bezoeken in en niemand zal hem nog willen herstellen want ze zullen ook deze motor vervangen door een elektrische motor die zijn energie zal moeten zien te krijgen van de SNEL of bij afwezigheid van hun diensten, vanuit de stroomgroep die ze nog aan het opbouwen zijn bij de ingang van de zagerij.

Die stroomgroep zal draaien met een ROLLS ROYCE 12 – cilinder motor.

Als hij start of plots zwaar belast wordt, zal hij een wolk zwarte rook in de wereld sturen en je kan beter de deur van zijn behuizing niet openmaken wanneer de motor draait want dan zal alle gesprek overdonderd worden door het enorme lawaai wat deze lelijke, onder een laag zwarte olie bedekte, V-motor de wereld in stuurt.

 

Ach, je kan de evolutie toch nooit sturen, beïnvloeden of omkeren. Het zal zo moeten zijn, zeker.

 

HOOFDSTUK VI : Artistiek handelen aan de Evenaar.

 

Als we die avond besluiten om met het werk te stoppen (vandaag kun je eigenlijk slechts zeer moeilijk van werken spreken), stoppen we nog eens op hetzelfde terras voor het nuttigen van elk een rondje bier.

Vandaag was het minder heet, aangezien het gisteren goed heeft gestortregend en dus komen de rondjes vandaag iets trager.

Met de ervaring van gisterenavond in de danstent in het achterhoofd zie ik nu ook beter wat er in de ogen ligt van al deze zwarte vrouwen die zo vriendelijk een goedendag knikken naar de witte meneren die aan het tafeltje zitten. Zij voelen ook de avond naderen en voor een beetje geld, wat eten, een nieuw kledingstuk of een andere aardigheid, zullen zij graag tot dienst zijn.

Maar ach, er zijn zo veel vrouwen en zo weinig mannen. Dit is een oneerlijke strijd.

 

Aan onze tafel gaat het gesprek over de plannen voor morgen, over de slechte wegen in dit land, over allerhande belangrijke en minder belangrijke dingen. Mijn “kamergenoot” Erik is ook bij ons aan de tafel. Zijn begeleider die vanuit GOMA moest zijn gekomen is niet aangekomen en dus heeft Erik even niets te doen want hij kan niet aan zijn werk beginnen zolang de werfverantwoordelijke hem niet uitlegt wat er in de opdracht staat en dat op de plaats van de werf.

 

Erik munt niet uit in spraakvaardigheid. Hij heeft echter al heel wat jaren Afrika kennis en ik bemerk dat hij niet vies is van de vrouwtjes.

Terwijl we naar zijn verhaaltjes luisteren en die aanvullen met verhaaltjes van onze kant,

Bemerk ik dat alle ogen aan onze tafel (die van mij slechts later) naar links draaien en wel in de richting van een fietser. Een fietser, dat is op zich al iets speciaals in dit land van diepe kuilen in de weg en waar de bevolking weinig of geen middelen heeft om een fiets te kopen of te onderhouden. Zou dat de reden zijn waarom deze grote neger op een oude legerfiets de aandacht trekt of is het dat wat hij vervoert wat de aandacht trekt ? Hij heeft in zijn linkerhand een rechthoekig stuk vast wat meer dan 1 meter lang is, zeker 80 cm hoog maar niet dikker dan 4 cm. Het ding weegt duidelijk niet al te zwaar want hij draagt het met slechts 1 hand terwijl hij gewoon verder fietst.

Van op afstand ziet het er uit als een wit doek.

De elektricien die ook bij ons aan de tafel zit, vraagt of ik dat misschien hebben wil. Ik weet eigenlijk niet goed wat het is en dus vraag ik eerst wat het is. Het is een schilderij, zegt hij (Jean)  met een ondertoon die er mij ten overvloede herinnert aan hoe nieuw ik wel ben in deze wereld.  

Als de kerel op zijn fiets in onze richting is gekomen, zie ik ook de inhoud van de koopwaar. Het is een olieverfschilderij waar een Afrikaans dorpslandschap op wordt voorgesteld.

Een lange aardeweg die zijdelings met een paar bomen is afgeboord. Er is een negerin met rieten mand op het hoofd en daar rond spelen een paar kinderen Er lopen een paar kippen los rond  en er zijn nog andere zwarte mensen.

 

Van de waarde van schilderijen heb ik geen kaas gegeten. Ik weet eigenlijk ook niet hoe je zoiets koopt maar ik voel er wel iets voor om dit als een souvenir uit Afrika mee te nemen naar Europa.

Aan Jean geef ik te kennen dat het mij wat lijkt maar dat ik eigenlijk niet zo veel geld bij me heb (waarop hij mij bedenkelijk aankijkt) en dat ik niet goed zie hoe je zoiets kan vervoeren in het vliegtuig. Maak je maar geen zorgen, is zijn antwoord.

 

De neger wordt naar ons toegeroepen maar eigenlijk is dat een verloren werkje want hij had ook al gezien dat er blanken aan deze tafel zaten en dus interesseerde hij zich reeds aan ons, nog voordat wij ons aan hem geïnteresseerd hadden.

 

Hij maakt een voorstelling van het schilderij in kwestie die mij redelijk snel overtuigd dat dit inderdaad een waardevol schilderij is. Ik krijg het stilletjesaan warm want nu heb ik wel à Jean gezegd dat ik dat schilderij wil kopen maar ik kan dat toch nooit betalen. Zoiets moest zeker over de tienduizend Belgische frank waard zijn en dat heb ik bijlang na niet bij me. Op dit gat in het oerwoud zal ik ook nooit een bankloket vinden waar ik geld kan ophalen. Waar ben ik nu aan begonnen ?? Een lichte vorm van paniek slaat mij op dat moment om het hart.

 

Zodra de man klaar is met de voorstelling van zijn meesterwerk, wordt hem vanaf onze tafel gevraagd hoeveel hij hebben wil voor dit stuk werk waar zeker verschillende tientallen uren werk in zijn gekropen.

 

De artiest in kwestie heeft geen beetje twijfel in zijn stem wanner hij voor dat schilderij 175.000 NOUVEAU ZAIRE vraagt. Zijn stem slaat niet door en hij is zeer beslist.

Ik krijg een krop in de keel omdat ik weet dat dit boven mijn zakgeld uitgaat en ik maak alvast reeds een kruis over dit souvenir – cadeau voor thuis. Dit kan ik nooit betalen.

Er was mij gezegd dat ik mij maar eens niet moest bemoeien en dus besluit ik bij deze om aandachtig waar te nemen.

Aan mijn tafel ontstaat er hoongelach met de prijs die deze man heeft genoemd. Hij krijgt 3 witte armen in de lucht die hem duidelijk maken dat hij kan doorlopen en dat we hem niets meer te vertellen hebben.

Maar, patron, dat kan toch niet zijn, dit is een waardevol stuk kunst. Ik heb daar dagen aan gewerkt. Kijkt U eens op welke stevige stof dit is geschilderd, … gaat de man door maar er is niemand meer aan mijn tafel die hem nog aankijkt. Ik krijg medelijden met de man maar heb gelukkig de tegenwoordigheid van geest om het spel hier niet te bederven en dus doe ik als de anderen.

Inmiddels is de artiest van zijn fiets gekomen en staat hij naast onze tafel met zijn doek.

Hij doet een inspanning en zakt zijn  prijs naar 150.000 NZ. Aan de tafel wordt een volgend biertje besteld voor 5 personen (we waren met 5 aan de tafel) en er wordt verder gebabbeld over koetjes en kalfjes . De artiest heeft door dat wij niet geïnteresseerd zijn in zijn product en dus vraagt hij ons of we misschien zelf eens een prijs willen bieden.

Ik heb dat gehoord en probeer Jean uit te leggen dat ik wel sterk geïnteresseerd ben in dit schilderij. Jean herhaalt wat hij al eerder had gezegd en dat is dat ik moet wachten en mijn mond houden (!)

De schilder vraagt inmiddels nogmaals of wij dan misschien onze prijs wille zeggen.

Jean zegt dat hij eventueel wel 30.000 NZ wilde betalen voor dit stuk werk van zijn hand en als hij dat niet goed vindt, dat hij dan maar snel moet maken dat de rust hier terugkeert op het terras.

Onze man is vanzelfsprekend beledigd met onze waardeschatting die meters onder zijn eigen eerste prijs ligt.

Ik verwacht dat hij nu op zijn fiets kruipt en ons de vrede wenst maar in tegenstelling daartoe zegt hij enkel dat zulks wel heel erg weinig is. Allez, laten we het afmaken op 100.00, is zijn weerwoord.

De spanning stijgt bij mij in het hoofd. Ik haat deze situatie maar ik ben tegelijkertijd bewust van het feit dat ik een geprivilegieerd getuige ben van een unieke conversatie.

Jean zegt dat hij zijn prijs heeft gezegd en dat hij heeft gevraagd om de rust te laten terugkeren op dit terras en dat hij dus maar moet opkrassen als hij ons bod niet goed vindt.

De man wil van geen ophouden weten en vraagt akkoord op zijn laatste prijs van 80.000 NZ.

Jean drinkt met smaak van zijn biertje en vraagt of iemand misschien weet hoe laat het ondertussen is. We babbelen voort.

Ik zie de schilder eigenlijk ook niet meer staan en besluit dan maar iets anders te zullen meebrengen als souvenir. Hadden ze mij uiteindelijk thuis niet gezegd dat ik niets moest meebrengen ?

Op de achtergrond is de kunstenaar echter nog steeds bezig aandacht te vragen voor zijn inmiddels wel heel redelijke prijs van 80.000 NZ. Wat hij nu ook nog doet is bij lange na niet zeer commercieel. Hij is immers bezig om dit het doek los te maken van het kader waar het doek overheen was gespannen om te kunnen schilderen. Ik begrijp bij deze dat de man beter artiest is dna hij verkoper van zijn eigen werken is.  

Ondertussen zegt hij dat het schilderij op deze manier beter mee kan met de bagage in het vliegtuig en dat hij zonder dat lattenraam ook wel akkoord kan gaan met 60.000 NZ .

Zijn zeggen heeft aan onze tafel niet de minste reactie. Er wordt genipt aan glazen en er wordt verteld wat ze vroeger nog allemaal hebben gekocht aan de lokale bevolking en dat het iedere keer van dat was en dat het wel nooit zal beteren. Ze vragen altijd eerst een veel te hoge prijs en dan komen ze wel terug op hun stappen.

De verkoper aan onze tafel is absoluut niet gestoord door de inhoud van onze conversatie en is inmiddels nog 5.000 NZ naar onder gekomen met zijn prijs.

Niet de minste reactie komt op zijn nieuw voorstel en dus besluit hij nog een ultieme poging met 50.000 NZ.

Ik denk dat ik wel zoveel NZ nog bij mij heb en dus zou ik hier op in zijn gegaan maar het laatste wat ik nu wil is nogmaals dezelfde blik in de ogen van Jean die mij te verstaan zal geven hoe bleu ik wel ben. Dus houd ik mijn gedachten voor mezelf.

Onze verkoper op de achtergrond is inmiddels al helemaal klaar met het losmaken van het schilderij. Hij staat nu met een opgerold lap stof in zijn handen . Ondertussen is de waarde daarvan nog eens 5.000 NZ gezakt maar nog steeds zonder succes.

 

Jean richt het woord tot de man en zegt hem dat hij het nu voor het laatst vraagt. 30.000 NZ of opkrassen. De man ziet geen andere uitweg en slaat toe. Het doek wordt overhandigd en Jean haalt zijn portefeuille boven. Ik wil ook betalen maar dat wordt afgeslagen door de door mij

Aangestelde koper en dus haalt hij uit zijn portefeuille het geld. Er worden 30.000 NZ uitgeteld en de artiest bedankt ons nog ook voor deze som. Jean zegt hem echter dat hij nog even moet wachten en hij geeft de man nog 15.000 NZ extra.

 

Zo gaat dat hier? Je laat de mensen eerst tot op het uiterste gaan en dan geef je ze doodleuk, na al die moeite, een extraatje.

 

Ik heb hier (nogmaals) iets meegemaakt wat slechts heel weinig mensen uit mijn omgeving en zeker uit mijn leeftijdsgroep niet of nooit zullen meemaken.

 

Zodra de man terug op zijn fiets zit met zijn lege lattenkader en ik een rondje extra heb betaald plus 45.000 FZ teruggeven à Jean, beseffen wij dat het inmiddels hoogtijd wordt om ons onder de douche te gaan stellen. Er staat een avondmaal te wachten bij mevrouw GOE.e Iets wat ik niet wil missen want het is inmiddels al een tijdje geleden dat ik nog wat heb gegeten en door al deze biertjes, zou het niet slecht zijn om nu maar stilletjes aan deze bezwete  kleren uit et doen, een heerlijke straal besmet water over mij te laten lopen en verse kleding aan te trekken.

Ik ben bovendien benieuwd of mijn kleren al gewassen zijn. De boy had ze gisteren wel al gewassen maar door de regen waren ze niet droog geraakt en als ze nu ook nog niet klaar zijn, dan weet ik niet goed hoe ik morgen op de werf zal komen. Ik ben een beetje door mijn voorraad heen.

 

Als ik op mijn kamer kom, ligt een hoopje netjes gestreken kleren klaar op mijn bed. Ik ben deze man dankbaar en leg meteen mijn huidige kleren af om hem werk te geven voor morgen.

Als ik na de douche in het huis van mevrouw GOEZ ga om het avondmaal te nuttigen, zie ik de boy, ik keer terug en geef hem het nieuwe pakje wasgoed af. Hij zegt merci patron en zal diezelfde avond nog beginnen met zijn handtaak. Er wordt inderdaad manueel gewassen in deze wereld en je ziet duidelijk een verschil aan het wasgoed. Het wit is hier witter dan het machinaal gewassen wit van bij ons. … wast witter dan wit is hier ook nog eens zichtbaar !

 

Bij het avondmaal wordt afgesproken dat ik met het vliegtuig van overmorgen terug zal keren naar Kinshasa. Mijn taak is hier voorlopig immers voorbij. Ik moet alleen nog de juiste plaatsing van de staander checken en deze vastzetten. Als dat klaar is, kan er weinig anders nog gedaan worden dan montage van rollenbanen en diverse mechanisatieonderdelen, …

Er was afgesproken dat deze werken zouden worden uitgevoerd door de twee mensen die al bezig waren met de montage wanneer ik daar ben aangekomen en het is slechts wanneer zij daarmee klaar zijn dat ik dien terug te keren om de machine definitief aan te sluiten en op te starten.

Mr. GOEZ zal zich morgen bezig houden met het opvragen van een ticket op de vlucht naar KINSHASA en kijkt meteen ook na of ik dan direct door kan vliegen naar Europa. Dat wordt zo afgesproken bij het aperitief. Zoals bekend bestaat het aperitief voor mr. GOEZ uitsluitend uit een glas JOHNIE WALKER met ijs.

De unieke vierkant geschapen flessen van Johnie Walker dienen hier meer dan 1 keer. Als er geen whisky meer in is, dan gaat ook het etiket eraf en dient de fles voor het opslagen van de voorraad gesteriliseerd drinkwater.  Mijn gastvrouw legt uit dat het 1 van de taken van de boy is om water gedurende ¾ uur te koken op een houtvuur in een reusachtige ketel. Als dat water door koken volledig gesteriliseerd is, gaat het in de vierkant geschapen flessen en die gaan dan na afkoeling in de diepvriezer. Ik wordt meegetroond naar de keukenruimte waar de diepvriezer staat. Deze ijskast staat afgeregeld op een temperatuur van net onder het vriespunt zodat je zeker bent dat je altijd fris water hebt maar dat de druk van het ijs op de fles net niet te hoog is, waardoor de flessen zouden kunnen gaan openspringen. 

De ijskast in kwestie is een koffermodel waar zeker 500 liter in kan en wanneer we deze openmaken om naar binnen te kijken zie ik verschillende honderden vierkant geschapen flessen naast elkaar liggen, allemaal gevuld met gesteriliseerd water.

Naar men mij verteld is een dergelijke strategische voorraad absoluut normaal want je weet maar nooit in dit land dat de watertoevoer soms net zoals de toevoer van elektriciteit wel eens een paar dagen / weken afwezig blijft.

Ik knik begrijpend maar heb eigenlijk meer oog voor de functionaliteit van de flessen J.W. die door hun vierkante vorm perfect stapelbaar zijn en zeer efficiënt zijn  en het volume van de diepvriezer perfect benutten. Daarnaast bedenk ik dat mijn gastheer toch ooit eens al deze flessen moet hebben ontdaan van hun originele vulling. Een lever kan dus toch wel serieus sterk zijn, meen ik voor mezelf.

Dat het doel van deze hele invriesoperatie van levensbelang is, daar sta ik niet bij stil want wij hebben toch altijd en zonder uitzondering drinkbaar water uit de kraan. Dat is toch doodnormaal, zo denk de verwende blanke in mezelf. Hier moet je in je meest elementaire levensonderhoud zelf voorzien.

 

Na de maaltijd ga ik uitgeput naar mijn bed. Erik heeft daar nog geen goesting naar. Hij wil nog eens in het nachtleven duiken alhier in Kisangani. Met de ervaring van gisteren in het achterhoofd en de daaruit voortvloeiende vermoeidheid, wil ik niets liever dan in mijn bed te duiken en te hopen dat ik zal kunnen slapen.

 

Wanneer ik midden in de nacht opschrik van gegiechel in de gang snap ik niet goed wat er gebeurt in de gemeenschappelijke ingang van mijn  slaapvertrek en dat van Erik.

Ik spring uit mijn bed en open de deur naar de badkamer toe, welke deur meteen ook uitzicht geeft op de gang. Nog net zie ik Erik die zijn slaapkamer binnengaat. Hij doet mij teken dat het in orde is. Duidelijk heeft hij een vrouw meegebracht hier naartoe.

Ik keer terug naar mijn kamer en zie dat het 4 uur in de morgen is. De hoogste tijd om nu eens te proberen om zonder airco te slapen.

Door het uitschakelen van dit apparaat hoor ik nu zowat alles wat gaande is bij de buurman – buurvrouw en dat is daar geestig . Dus heb ik weer een reden om wakker te blijven.

Dit land heeft verdomme altijd wel iets om mij wakker te houden, zo gaat door mijn hoofd.

1 ½ uur later was ik toch ingedommeld maar dan word ik weer gewekt door de douche. Erik is duidelijk hygiënisch bezorgd en nog niet moe. Terwijl ik verder ga met proberen mijn nachtrust op gang te brengen, denk ik bij mezelf dat Erik morgen waarschijnlijk geen grote honger zal hebben Hij is volledig overgeleverd aan de meest primaire instincten en dat doet hem deugd, zo meen ik op te maken uit de geluiden die mij toekomen. Hij is ook niet de enige die geniet. Ze zijn één met z”n tweeën. Er is geen twijfel mogelijk.

Er zijn hier blanken die het leven aan de tropen duidelijk van zijn beste zijde nemen en de waarden van het leven zoals opstaan en werken niet al te nauw nemen. Ik ben het nu een beetje moe van dat wakker liggen en ik wil ook wel eens mijzelf wat verfrissen. Dus ga ik naar de bandkamer om mezelf te verfrissen. Als ik aan de wastafel sta, met mijn rug naar de douchecel, hoor ik de kraan dichtgaan. Erik komt er uit en ik bewonder meteen zijn slanke lichaam. Erik heeft er geen probleem mee maar zelf ben ik enigszins gegeneerd .

Met tegenwoordigheid van geest (zo vroeg des morgens) vraag ik of het een beetje leuk is. Geen antwoord is in deze duidelijker nog dan een lang betoog. Hij heeft het naar zijn zin en als ik wil mag ik ook eens naar de kamer hiernaast gaan. Ik voel daar helemaal niets voor. Het enige wat ik wil is mezelf opfrissen en dus wil ik eigenlijk ook wel zelf onder de douche.

Erik vind mezelf maar een slappeling (letterlijk ?) en hij vertelt me dat er absoluut geen gevaar is voor ziektes. Het volstaat dat je nadat je bent klaargekomen, je geslacht grondig wast. Ik geloof zijn verhaal maar matig en kruip onder de douche, of hij mij nu zwak vindt of niet.

De blanken die zichzelf wijsmaken dat het leven alhier geen gevaarlijke ziektes meebrengt, die mensen hebben het niet helemaal goed voor, zo denk ik op dat moment .

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK VII : HET BEGIN VAN HET EINDE / EINDE VAN HET BEGIN ???

 

Ik ontbijt helemaal alleen. Mr. GOEZ is al aan het werk. Mevrouw GOEZ is nog niet opgestaan en Erik, … .

 

De boy verzorgt mij goed. Ik hoef maar te vragen en het wordt mij gebracht. De boy staat achter de deur van zijn keuken gewoon te wachten tot hij mij hoort om dan meteen van achter die deur vandaan te komen en met een nederige buigbeweging te vragen wat “patron” van dienst is.

Ik moet eerlijk zeggen dat het wel gemakkelijk is zo een bediening. Zouden we dat niet kunnen exporteren ?

 

Mijn chauffeur staat beneden aan de trap te wachten. Zodra hij me ziet, schiet hij naar de wagen en brengt mij naar de zagerij. Hij zal aan de poort van de zagerij wachten tot hij mij tegen het middaguur terug zal brengen. Dit is het soort service waar in Europa alleen maar een minister van kan genieten. Ik vrees dat dit soort behandeling niet goed is voor mijn ego. Niettegenstaande deze luxueuze behandeling hier aan de Evenaar (allemaal omdat ik wit ben ?) weet ik echter zeer duidelijk dat ik nooit nog terug wil komen naar dit land. Zo ver van de veilige wereld thuis, zo kompleet anders dan wat ik gewoon ben, zo veel armzaligheid in de straten van de steden die ik in dit land reeds heb gezien en zo abstract en zonder gecshiedenis. Dit wil ik nooit meer terug zien zo zweer ik maar zoals reed seerder gezegd, die vas zal uiteindelijk nog wel anders gaan bakken want ik zal nog meerdere keren naar dit land en andere landen in Afrika terugkeren.

 

Als ik aan de zagerij aankom, zie ik dat de ploeg monteurs al goed bezig is. Zij hebben alle meetgerief reeds klaar gezet en ik kan de laatste controles uitvoeren. De bekisting wordt weggenomen en ik geef het groene licht om de wagen van de zaagmachine op deze rails neer te zetten. Dat kan echter pas na een incubatieperiode van 21 dagen de tijd die nodig is om het beton volledig uit te laten harden.

 

Ik kan niets anders meer doen dan terugkeren naar mijn vriend de ééncilinder die dapper bezig (stamp, stamp, stamp, …) met zijn toertjes af te werken. Kan hij veel weten dat dit zijn laatste toertjes zullen zijn. Ik wist het ook niet op dat moment (anders zou ik het hem misschien nog hebben gezegd ook).

 

In de slijperij ziet het er niet naar uit dat de gleuf waar de elektriciteitskabel in zal komen nog af zal geraken vandaag. De kerel die met hamer en beitel bezig was is vandaag niet komen opdagen. Ik stel de vraag waarom en waar die kerel dan wel is maar daar kan niet meteen een antwoord op komen. Ze hebben geen weet van de reden waarom en dus zijn ze nu met de Afrikaanse tam tam op zoek naar die kerel.

Ik vraag of iemand anders misschien verder wil gaan met dit beitelwerk maar dat kan niet . Het was immers afgesproken dat deze gleuf zou worden gehakt door de nu afwezige man en hij heeft daarvoor een prijs afgesproken (zeg maar onderhandeld) met de baas en als er nu iemand anders dit werk zou afwerken, dan zou niemand weten hoeveel en aan wie het geld moest worden betaald. Voorlopig kan niemand aan dit werk verdergaan.

Ik overweeg nog even om een voorlopige stroomkabel aan te sluiten en zo de machine aan te sluiten en op te starten maar ik geef die gedachte op na korte tijd. Waarschijnlijk heeft mijn korte periode aan de Evenaar mij reeds voor een deel geafrikaniseerd en is mijn werkritme ook al afgestemd op het alhier gebruikelijk tempo.

Ik besluit instinctief een dagje te wachten en de kat uit de boom te kijken. Wie ben ik om de alhier bestaande gewoontes tegen de haren in te strijken ?

 

In de slijperij staan behalve mijn stellieteermachine ook nog een aantal machines die wel al in actie zijn. Deze slijpmachines hebben een leeftijd die de mijne gemakkelijk verdubbelt en niettegenstaande dat zorgen ze er wel voor dat de zaagbladen die hier gebruikt worden nog iedere dag scherp worden gehouden. Ik benader deze machines met omzichtigheid want het zijn  archeologisch waardevolle getuigen van een ver verleden.

 

Van op een afstand sla ik gade dat deze machines er in slagen om tand voor tand redelijk precies aan te voeren. De zwarte slijpers alhier zijn zodanig vertrouwd met deze stokoude machines dat zij een werk af kunnen leveren welk “binnen de normen” is.

Weer iets om thuis te vertellen, denk ik.

 

Probleem met dat thuis vertellen is dat er zo veel te vertellen is. Misschien moet ik daar ooit maar eens een boek over schrijven (?)

 

Ergens in de hoek van deze slijperij is iemand een smidsvuur aan het aanmaken. Bij ons deden we dat (het is inmiddels ook al uit de mode geraakt) met kolen die uit de diepe grond komen. Hier maken ze een smidsvuur doodleuk met de houtskolen die achterblijven als afval van de zagerij. Het hout is hier zo hard dat de barbecue die je maakt met de houtskolen en opgejaagd door de blaasbalg van de smidsknecht voldoende heet is om er ijzer mee te gloeien.

Het is al zo heet in dit land en nu gaan ze hier ook nog eens een vuurtje maken in deze slijperij  .

Als ik dichterbij ga zie ik dat ze ijzeren staven aan het gloeien zijn.

Er flitst door mijn hoofd dat ze hiermee een bandzaag aan elkaar gaan lassen zoals op de ouderwetse manier.

Nooit heb ik het zelf gedaan maar heel ver geleden heb ik nog gezien hoe bandzagen aan elkaar werden gebrazeerd en dat gebeurde door de 2 stukken van de bandzaag schuin af te vijlen, netjes boven op elkaar te leggen . daar werd dan een laagje zilver tussenin gelegd en als dat allemaal klaar was, werden onder en boven de zaag een staaf  gloeiend ijzer geplaatst. Die staven werden dan door middel van de pers tegen elkaar aangedrukt en waardoor het metaal van de bandzaag ook gloeiend werd en het zilver gaat smelten en in de zaag inwerken .

Het opwarmen moet met gloeiende staven gebeuren en niet met bijvoorbeeld een vlam omdat het heel belangrijk is voor het lassen ven stalen delen dat de afkoeling heel geleidelijk gebeurt.  Op die manier ontstaat een lasverbinding en zo zouden ze het hier doen want ik bemerk in de hoek van deze slijperij een bandzaag die “voor-gemonteerd” werd in de pers zoals ik die indertijd nog heb gezien voor het brazeren van bandzagen.

Geheel als toerist sta ik deze werkvoorbereiding gade te slaan en ik voel mij een bevoorrecht getuige (nogmaals) te kunnen genieten van een demonstratie in “real time” van wat bij ons misschien nog ooit wel eens zou worden voorgesteld in bijvoorbeeld een museum. (Als er ooit al eens iemand zou geïnteresseerd zijn in de technologie van de bandzaag)

 

Als in Europa iemand een boerenfeest organiseert en daarbij een 50 jaar oude dorsmachine laat aandraven om de mensen te laten zien hoe lang geleden bij ons graan gedorst werd, zo is ook deze demonstratie van het lassen van bandzagen.

Het enige verschil is dat dit geen betalende voorstelling is van een folkloristische daad en waarbij de meest wonderlijke verhalen worden opgediept door mensen die uit hun ver verleden putten onder het drinken van de zo bekende graanjenever maar dat dit hier een demonstratie is van hoe het er hier vandaag nog aan toe gaat en waar het dagelijks brood van deze mensen van af hangt en waar een Europees bedrijf hier vandaag ettelijke tientallen miljoenen BEF investeert om hier een productie van tropisch hout met hoge kwaliteitsnormen uit naar voor te brengen.

Ik durf te zweren dat ik daar met mijn mond open heb staan kijken naar deze demonstratie.

 

Waarschijnlijk stond mijn mond nog op een kier als de chauffeur van mr. GOEZ naar mij toe komt gestapt.

“Patron, votre avion part dan 1 heure !” was zijn zin.

 

Mijn mond ging weer dicht en ik moet het daarna weer open  hebben gedaan want deze verrassing, dat had ik nu niet verwacht. Deze morgen was er nog geen vliegtuig voorzien en nu moet ik hier binnen het uur aan de luchthaven zijn. 

 

Ach, dus binnen het uur moet ik hier weg ?

Hoe sterk ik de afgelopen dagen ook heb verlangd naar mijn thuis in  het koude Europa, zo sterk ben ik nu gegrepen door het gevoel dat ik hier zeer snel weg moet.

 

Er rest mij weinig anders te doen dan snel nog even afscheid te nemen van de mensen waar ik hier korte tijd mee heb samengewerkt. Ik geef iedereen een hand en zeg hun snel dat ik er binnen een maand of 2 terug zal zijn en dat we dan boompjes gaan zagen.

Het valt op dat deze mensen allemaal hun tanden heel wijd en heel wit bloot - lachen en dat het nog gemeend is ook. Deze mensen hebben de kunst in zich om hun gevoelens gemeend te uiten. Wij “superieure” witten hebben dit al lang niet meer in ons. Alles is bij ons gemaakt en bedekt met een laagje vernis. Een hartelijk afscheid is bij ons meestal opgedragen door 1 of ander economisch belang.

 

Ik stap nog snel voorbij aan mijn vriend de ééncilinder diesel en zeg hem tot binnen een paar maand. Hij antwoord met POMP POMP POMP, … (hij wist niet beter maar het waren wel zijn laatste woorden)

 

De chauffeur van mr. GOEZ dringt aan op een snel afscheid van iedereen want mijn koffer moet nog naar het vliegtuig.

 

We stormen van de werf van de zagerij af en rijden richting KISANGANI, wat zoals we inmiddels weten de andere kant is van het vliegveld.

 

Ik loop de trap op naar mijn appartement en de chauffeur wacht beneden op mijn koffer.

Ik neem uit de kasten alles wat terug mee moet naar huis maar laat mijn reisplunje en het toiletgerief achter in de kamer.

Ik loop terug naar beneden om mijn koffer aan de chauffeur te geven.

Hij rijdt er mee terug naar de luchthaven, tezamen met mijn tickets en mijn paspoort. Hij zal het inchecken verzorgen en nu heb ik wat tijd om een douche te nemen.

 

Ik laat mijn werkplunje van deze morgen achter bij de boy van mevr. GOEZ. Hij zal deze kleren wassen en strijken en als ik hier binnen een paar maand terug zal zijn, dan zal ik deze kleren weer terugvinden.

Er is nu echt geen tijd om deze kleren eerst nog te fatsoeneren en in mijn koffer in te pakken.

 

Voor ik aan de douche begin, roept mijn gastvrouw mij nog snel even binnen.

“Als U dan straks toch weg gaat; mag ik dan nog snel een beetje post met U meegeven voor mijn familie in België ? “ Ach natuurlijk, mevrouw. Dat doe ik met plezier.

 

Maar als U het niet erg vindt, wil ik eigenlijk eerst onder de douche.

 

Zeggen dat ik van deze douche genoten heb, is niet helemaal juist omdat ik nu eigenlijk onder de stress zit van de komende reis. Ik heb die hele tijd sedert ik weg ben thuis zitten verlangen naar de terugreis en nu het zo ver is, kriebelt het van alle kanten. Hoe raar kunnen de emoties toch zijn die je voelt als je een reis onderneemt.

Dit moet voor een deel ook de wet zijn van weet ik wie die zegt dat een lichaam wat in beweging is; in beweging wil blijven en dat een lichaam wat in rust is, in rust wil blijven.

Als je thuis bent, heb je een wrang gevoel om weg te gaan en als je weg bent, heb je een raar gevoel om weer naar huis te gaan.

 

WAT DRIJFT EEN MENS DAN TOCH OM STEEDS MAAR TE WILLEN REIZEN (en daar fortuinen aan te spenderen) ?

 

Mevrouw GOEZ had een enveloppe klaargemaakt en waar dan weer een tiental kleinere envelopjes binnenin gesloten zijn. Zij dringt er op aan dat ik nu eerst alle envelopjes er uit haal en dat ik goed kijk dat er niets in deze grote envelop zit waar problemen mee zouden kunnen ontstaan op de luchthaven. Deze vrouw heeft duidelijk alles al gezien en meegemaakt en droomt ’s nachts van spoken.

Ik stel deze vrouw gerust dat zij een goed mens is.

Wij drinken samen nog een biertje in haar salon in afwachting dat het teken komt dat iemand mij naar de luchthaven zal brengen.

Hoe was de reis, heeft U niet te veel weemoed, bent u blij terug te kunnen gaan naar huis , ach u komt dus nog terug naar hier om de zagerij af te werken, heeft u thuis een vriendin, … ? zijn de meest inhoudelijke kenmerken van ons gesprek.

Ach, wat heeft dat mens anders om zich in te interesseren dan deze soort oppervlakkigheden ?

 

De chauffeur komt zich melden aan de deur. Hij is klaar en bovendien zal het vliegtuig op tijd vertrekken !

 

De tocht naar de luchthaven komt voorbij de zagerij en ik bemerk dat de stroomgroep draait . Zou er dan nu weer geen stroom zijn vanwege de SNEL ?

Op de luchthaven wandel ik als een volleerd toerist, zelfs een ancien, doorheen de formaliteiten. De check in was al gebeurd. Mijn koffer zit al klaar in de richting van Brussel en mijn stoel in het vliegtuig is vrij.

De stewardessen laten zien wat je doen moet als het vliegtuig om de een of andere reden toch niet in Kinshasa zou landen en we rijden 200 meter achteruit, geduwd door een landbouwtractor die rookt als de schoorsteen van een overjaarse elektriciteitscentrale .

De grote motoren van het   vliegtuig worden gestart en we rijden niet terug naar de vertrekplaats maar we gaan richting startbaan. Dit ziet er goed uit.

Meer nog, we geraken echt wel van de grond los (!)

 

Voor het eerst voel ik een zekere rust over mij komen en ik geraak nogal vlug in slaap. Ach, wat kan het mij schelen dat we straks weer naar die vreselijke plaats, de Nationale luchthaven van Kinshasa, gaan ! Ik  heb het nu al 1 keer overleefd. Het zal nu ook wel weer loslopen zeker .

 

 Na een deugddoende slaap van zeker 20 minuten (slaap was onderbroken door veelvuldige luchtzakken) en een geslaagde landing op N’DJILI NATIONAL AIRPORT bemerk ik een protocol die naar mij toe komt gestapt op de tarmac.

“Bonjour patron SEYNEEF,” zegt hij en hij vraagt mij hem mijn paspoort af te geven, wat ik gewillig doe.   

Ik kijk benieuwd uit naar de verrassingen die mij nu te beurt zullen vallen.

Tezelfdertijd betrap ik mezelf erop dat ik bijzonder laks geworden ben. Het kan mij precies allemaal niet meer schelen. Ik ben van niets meer vervaard want ik heb het hier allemaal al eens gezien.

 

Wat mij deze keer opvalt, terwijl ik op de mij aangeduide plaats zit op het terras boven de aankomsthall, is dat er hier precies niemand geïnteresseerd is in wat er te gebeuren staat op deze vertrekhall. Alles is veel rustiger dan wanneer ik hier voor het eerst kwam.

 

Ik begrijp hier uit dat er nu toch niets te rapen valt. Er is dan wel een vliegtuig uit het binnenland aangekomen en binnen een uur of 6 vertrekt er weer 1 naar Brussel maar er zijn geen mensen die uit het rijke Noorden naar hier zijn komen afgezakt met hun zakken vol met waardevol geld en dus zijn hier nu ook geen dienaren die voor een paar NZ je koffer gaan dragen en die voor de rest hun rechterhandpalm naar je opsteken met een vragende blik in hun ogen.

Naarmate het uur zal naderen waarop de grote SABENA vanuit Brussel zal gaan landen op de tarmac van N’DJILI , zal het aantal bedelaars gevoelig toenemen en zal de drukte op de luchthaven ondraaglijk worden.

 

Mijn protocol komt bij me zitten en hij geeft mij mijn paspoort terug. Hij zegt me dat alles klaar is en dat ik nu alleen maar hoef te wachten tot 23.20 uur en dat ik dan kan opstappen. Hij stelt ook nog de vraag of hij dan nu misschien kan vertrekken.

In mijn hoofd gaat in het schoonste Westvlaams “gij niet zulle, vogel” en mijn mond zegt “Vous allez rester ici avec moi jusqu’au moment ou l’avion décolle.” Ik voeg daar een uitroepteken aan toe en voor de rest was alles duidelijk. 

 

Mijn dienaar heeft daar geen bezwaar tegen en vraagt of hij bij mij aan tafel kan komen zitten.

 

Ik trakteer hem op een soda en zelf neem ik er ook 1.

 

Dat doet er mij aan denken dat ik nu nog iemand moet vinden om mijn papieren Zaïrees geld aan kwijt te geraken.

In Kisangani hadden ze mij verteld dat ik het in een enveloppe moest stoppen en meegeven aan mijn protocol. Op de enveloppe schrijf ik dat het ter attentie is van mr. REYNIERS en dat het strikt vertrouwelijk is.

Hoogst waarschijnlijk zal het daar nooit aankomen want de kerel die de enveloppe van mij krijgt, heeft ook gezien wat er in steekt. Bovendien vraagt hij mij dan ook nadrukkelijk of ik nog terugkom en wanneer. Ze zijn zo geslepen, die rakkers !

 

Terwijl we wachten bemerk ik boven het hoofd van mijn tafelgenoot een oude foto van “son excéllence le maréchal MOBUTU SESE SEKO. “ Ik zie ook dat deze foto zondigt tegen de wetten van de natie want de leider Hemzelve draagt op deze foto een stropdas en dan kan niet want hij heeft zelf de stropdas verboden voor alle trotse inwoners van dit land, die nu de titel burger dragen.

Ik kan niet nalaten aan mijn protocol te vragen wat er nu van aan is met die hele heisa over het burger zijn en het verbod op dragen van de stropdas door de Zaïrese mannen . Mijn gesprekspartner antwoordt met gedempte stem en nadat hij omzichtig om zich heen heeft gekeken. Zijn antwoord is eigenlijk niet een antwoord op mijn vraag. Het is meer een samenvatting van het huidig leefklimaat in zijn land. Hij zegt dat ze het zo veel beter hadden voor de onafhankelijkheid en dat ze toen allemaal een job hadden. Dat er fietsen waren en dat de wegen nog goed waren. Dat de lonen betaald werden en dat het geld nog wat waard was ook. Dat zijn kinderen toen nog naar een goede school konden gaan bij de blanke nonnetjes en paters en dat hij onmiddellijk zou willen terugkeren naar de tijd van voor de onafhankelijkheid.

Ik hoor dit allemaal met verstomming aan en kan niet goed weg met mijn reacties want wat kun je daar op zeggen ?

De kans is uiterst miniem dat iemand uit de Zaïrese politiek ooit zal aanvaarden dat een discussie terug geopend zal worden over onafhankelijk of niet.

Ik denk niet dat het zin heeft dat ik deze man nog wat meer op stang jaag en hem zeg dat ik zijn mening deel en dat wat mij betreft een samenwerking terug kan worden opgevat waarbij de blanke aan de zwarte zou kunnen laten delen in de ervaring die de blanke inmiddels heeft met een democratisch staatsbestel.

Dat de zwarte in dergelijke situatie ook zijn ervaring zou kunnen laten vrucht afwerpen in de samenleving op de Evenaar en dat de ene de andere kan helpen met begrip en respect van de een voor de ander. 

Hoe kunnen wij als kleine mieren in deze mierennest van belangen en belangenvermenging ooit iets doen, mijn zwarte broeder en ik ?

 

Ik heb geen het minste idee en besluit de rest van de tijd zo goed en zo kwaad als kan de stilzwijgendheid te laten regeren.

Een politiek debat om deze eerste avontuurlijke reis af te sluiten is niet meteen het ideaal welk ik voor ogen had.

 

Traag verlopen de uren. Ik ben mijn enveloppe met lokaal geld kwijt en mijn zwarte vriend neemt geen aanstalten om mij ook eens terug te trakteren. Dat wordt hem vergeven want zijn salaris heeft geen vergelijk met dat van mij.  Groot is echter mijn dorst en dus vraag ik hem de enveloppe terug. Ik haal er nog wat biljetten uit om nog een biertje en een drankje voor mijn vriend mee te betalen.

 

Stilletjes aan begint de duisternis te vallen en wordt het ook drukker in de luchthaven. Het toestel van AIR ZAIRE is inmiddels al geland vanuit Brussel en er zijn heel wat rijke Europeanen uitgestapt. Dat betekent een hels kabaal onder ons beneden in de aankomsthall.

Ik vraag mij af of hier dan misschien ook iemand bij zal zitten die net zoals ik het afgelopen week heb meegemaakt zal worden ontgroend.

Mijn protocol is een paar uur na aankomst van dat toestel  opgestaan op om te gaan zien of we misschien al kunnen aanschuiven om naar het vliegtuig toe te stappen.

Hij is nu al meer dan ½ weg en ik vraag mij af ze mij niet weer gaan lappen wat mij al gelapt is geworden. Ik voel mij gesterkt in de gedachte dat het deze keer wel los zal open want ik heb in mijn hand het biljet en op tafel ligt een paspoort . Zelfs zonder protocol sla ik mij er in deze wel door, zo denk ik.

Net als ik dat aan het denken ben, komt mijn protocol terug. Het is zo ver. Ik kan aantreden.

Mijn dienaar gaat mee met mij naar beneden en hij wijst mij een gang met daarachter 4 opeenvolgende doorgangen waar ik door zal moeten. Bij iedere doorgang zullen ze mij aftasten en vragen stellen in de zin van “Heeft U geld bij ? Waarom was u in de republiek ZAÏRE en heeft U uw militaire dienst al vervuld in uw vaderland ?, ???” Eentje zal zelfs vragen of ik misschien foto’s heb gemaakt en er zal er ook nog 1 zijn die mij beleefd zal vragen of ik militaire geheimen die mij eventueel te berde zijn gekomen tijdens mijn verblijf in dit land aub tot mijzelf wil houden. Ik stel deze man gerust. Geen probleem. Ik zal zwijgen als een graf.

 

Voor ik aan dat spervuur van vragen en het aftasten ben begonnen moest ik evenwel eerst nog afscheid nemen van mijn protocol. Dat was een uniek moment want hij was de eerste zwarte die iets voor mij heeft gedaan op deze reis zonder dat hij naderhand ook nog geld er voor had gevraagd.  Bovendien was er een zekere emotie in dit afscheid. Of hoe je over een wereld van verschillen heen alsnog in korte tijd een band kan scheppen tussen 2 mannen.

 

Zodra ik door de vraagstellingen heen ben, kom ik in de vertrekhall. Ik moet eerlijk zeggen dat vertrekhall een woord is wat veel te mooi klinkt voor deze samengeraapte en volledig versleten houten bankstellen op een rij waar we op kunnen gaan zitten. Proper is anders maar we hebben hier ook al erger gezien in dit land en dus geen geklaag.

 

Er is voorzien nog 2 uur te wachten in deze klamme ruimte. Ik heb niets om te lezen en niets om mij enigszins te verstrooien. Ik besluit te proberen een oogje dicht te doen. Dat zou goed zijn gelukt ware er niet die boom van een neger die naast mij kwam zitten met een soort versleten en bijzonder slordig soort kaki uniform aan en welk duidelijk al veel te vaak gewassen was met het verkeerde waspoeder want veel te klein voor deze man.

 

Heb ik trouwens al verteld dat het waspoeder hier ondermeer verkocht wordt met merknamen zoals OMO niet wit maar wel blauw van kleur is ? Ik heb geen idee waarom het poeder bij ons wit en alhier blauw moet zijn. Zou het iets te maken hebben met racisme ?

 

Die militair uitziende boom van een vent en welke naast mij was komen zitten had nog een paar vraagjes voor me. Ze geven het hier niet gauw op, ben ik op dat moment duidelijk overtuigd.

Zijn belangrijkste vraag kwam al redelijk snel naar voor. Of ik misschien nog wat geld bij me had ?

In een flits gaat de situatie met het laatste briefje van 5.000 BEF (zie aankomst in Kinshasa) door mijn hoofd . Als een volleerde ancien zeg ik hem meteen dat ik geen geld bij me heb. Dat ze mij die vraag nu al verschillende keren hebben gesteld sedert ik dier aan zat te schuiven om op het vliegtuig te geraken en dat het mij onderhand mijn voeten begint uit te hangen.

Zoiets zeg je in Europa niet tegen een dienaar van de wet.

De man was echter niet uit zijn lood geslagen en zegt me doodleuk “même des dollars”.

 

Kijk, als dat niet sympathiek is. Ik kan hier zelfs dollars afgeven. Hij trekt daar dan wel zijn plan mee.

Ik bedank voor zijn dienstbaarheid en zeg dat hij moet opkrassen.

Heel even heb ik nog gedacht dat ik misschien maar moest opstaan en ergens anders gaan zitten maar de kans zou in dat geval zeer groot zijn dat hij mij gewoon achterna komt en dus zou dat geen oplossing betekenen.

Ik heb een beter plan. Ik draai gewoon mijn rug naar deze vertegenwoordiger van het wettelijk gezag (hoogst waarschijnlijk was hij toch maar een bedrieger) en negeer hem straal.

Na een tiental minuten heeft hij mij helemaal door en staat hij zelf op om een ander slachtoffer te zoeken.

Hij vraagt echter nog snel mijn naam en of ik dan bij een volgend bezoek aan zijn vaderland zo goed wil zijn aan hem te willen denken. Ik zeg dat mijn naam MAURICE is, verzwijg dat ik in Europa directeur ben van  een groot bedrijf en verzeker hem dat ik aan hem zal denken bij een volgende gelegenheid.

 

Voorts heb ik de tijd gedood door een gesprek aan te knopen met de helemaal in het wit geklede non die enkele stoelen naast mij zit. Ook zij heeft redelijk snel door dat ik hier nog niet al te vaak ben geweest en dus komt het gesprek neer op het land en zijn / haar toestand.

 

Dit tante nonnetje heeft een roeping te vervullen in dit land. Een ideaal te verdedigen en zij geeft haar hele leven daarvoor. Niettemin is ze blij dat ze nu naar haar familie toe kan gaan in België om daar 3 maand vakantie te nemen. Het zal wel de laatste vakantie van haar leven zijn want door haar hoge leeftijd en het feit dat ze maar eens om de 5 jaar voor vakantie naar huis kan gaan, is de kans zeer klein dat ze bij de volgende gelegenheid voor vakantie er nog zal zijn.  

Voor de zoveelste keer gedurende deze reis weet ik niet goed wat ik nu zeggen kan tegen deze mevrouw. Ik heb respect voor haar principes en de moed die ze bewijst maar wat kan ik doen, wat kan ik zeggen ?

Voor de tweede keer op deze dag, besluit ik het gesprek af te breken en het stilzwijgen te bewaren.

 

Als het lang genoeg geduurd heeft, komt er wel een einde aan en zo geschiedde dat we uiteindelijk alsnog geroepen worden om in het vliegtuig te stappen.

Ik schuif zo snel als mogelijk aan want hoe eerder ik hier weg geraakt, hoe beter ik het vind.

Aan de grote militair in veel te klein uniform kan ik het niet nalaten hem te herhalen dat MAURICE bij een volgende bezoek aan ZAÏRE wat geld zou meebrengen voor hem. Ik knip een oog en verzeker hem dat er geen reden voor welke vrees dan ook is (!) 

 

Wie dit leest zal het niet geloven, maar we worden allemaal nog eens afgetast en net voor we het vliegtuig opgaan, moet de handbagage nog een keer open en wordt ze nu nog eens definitief gecheckt op ontvreemden van de rijkdommen van dit land.

 

Net voor we dan de trap voor het vliegtuig opstappen, moeten we ook nog eens onze eigen koffer aanwijzen die op een aantal karren staan naast het vliegtuig.

Dat heeft 2 voordelen. Zo zal er geen koffer mee gaan zonder dat de eigenaar ervan ook opstapt en zelf ben ik ook tevreden dat ze mijn koffer vanuit Kisangani hier bij het juiste vliegtuig hebben voorgezet.

Mijn schilderij zal er nog wel in zitten, denk ik.

 

De man die voor mij op zal stappen is een kennis van de (blanke) stewardess die hem zal checken met de metaaldetector. Hij kent deze stewardess duidelijk want voor ze overgaan tot de controle, geven ze elkaar eerst nog 3 kussen.

Aangezien ik daar ½ m . achter sta, zie ik dat als bevoorrecht getuige en kan ik niet nalaten de leukste thuis te zijn en zodra het mijn beurt is aan deze stewardess te vragen of dit misschien de standaard procedure is en of ik dan misschien ook 3 kusjes kan krijgen.

Het enige wat ik krijgen kan is een bliksemschicht in haar blik en een kort maar krachtig “non”, waarna ze mij intensief controleert met haar metaaldetector.

Oups, dat was dus een blanke vrouw ! Die hebben een ander gevoel voor humor.

Ik zeg al niets meer en stap in stilte de trap op.

 

In de grote buis van het vliegtuig vond ik nogal snel mijn plaatsje bij de vleugel en wat mij betrof, kon de vogel niet snel genoeg gaan vliegen.

 

Deze keer geen slangenvlees en geen onrustige nacht. Ik slaap als een roos en de vlucht van AIR ZAIRE komt op tijd zoals voorzien aan in Brussel.

Wat een verschil inzake het doorkomen van de douanen als je dat vergelijkt met de aankomst in KINSHASA .

Hier geen afstappen midden op de tarmac. Geen oorverdovende massa van mensen die trekken en duwen. Geen bedelaars maar wat nog het meeste opviel, dat was de lucht.

De zuurstof die hier in de lucht hangt, dat heb je niet in Afrika. Daar is alles zo drukkend, zo verzengend, zo doef en heb je geen adem. Hier heb je zuurstof als je ademt.

 

Dat valt over je heen als je vanuit de tropen terugkeert naar Europa.

 

Het ontvangstcomité was hier in Brussel zo mogelijk nog magerder dan wat mij te beurt is gevallen in Kinshasa. Het is hier zaterdagmorgen en er is letterlijk niemand die op mij wacht. Dat kon ook niet want ik heb niet kunnen verwittigen dat ik naar huis kwam.

 

Zodra mijn koffer gerecupereerd is en ik met koffer en al door de douane bij aankomst heen ben, zoek ik een telefooncel. Ik vind ergens iemand die mijn briefje van 5.000 BEF wil wisselen tot ik voldoende klein geld heb om 20 BEF te hebben voor een telefoongesprek en bel mijn moeder.

“Ja vent, waar zijdt ge nu ? “

“In Brussel, moeder. Zoudt ge mij niet komen halen, ik ben hier klaar”

“En hoe heb je het gesteld ?”

“Ach, moeder, er is zo veel te vertellen. Ik kan dat niet aan de telefoon. Kom je mij halen en wil je ook eens bellen naar Katrien om te zeggen dat ik er ben ?”

We spreken af dat ze binnen 1 ½ uur aan dat of dat punt van de luchthaven zal komen en dan zal ik daar ook wachten.

 

Ik ga meteen naar dat punt en ga daar zo goed en kwaad als mogelijk zitten. Zelf vind ik dat ik stink naar het zweet. Zweet dat nog aan mij hangt vanuit KISANGANI. Zweet dat de hele nacht aan mij is blijven kleven tijdens de vliegreis en geen mogelijkheid om het leven van de mensen naast mij wat aangenamer te maken zelfs niet met een geurtje want dat heb ik achtergelaten in Kisangani.

Ik heb medelijden met de mensen naast mij en zij denken ongetwijfeld dat ik een schooier ben met ongeschoren baard en zo stinken. Ook zij hebben waarschijnlijk medelijden met mij.

 

Alle mensen die hier voorbij komen in deze aankomsthall worden opgewacht door familie of vrienden en  er wordt gekust, geweend, gelachen, alle mogelijke emoties komen hier naar boven.

Ik zit daar een beetje als een zak aardappelen bij elkaar. Ik heb een verhaal te vertellen en niemand die er naar luisteren wil of kan want iedereen heeft natuurlijk zijn eigen verhaal en zijn eigen problemen en is met zijn eigen mensen bezig.

 

Ergens moet ik in deze bezige luchthaven alsnog mijn ogen hebben gesloten in een korte slaap want  de tijd die normaal heel lang zou hebben geduurd in afwachting dat moeder mij kwam halen is snel voorbij gegaan.

 

Ik zit met mijn rug naar de plaats waar de mensen uit de buiken van de vliegtuigen komen en ik houd de ingang waar de mensen aankomen die andere mensen komen ophalen scherp in de gaten.

Plots en helemaal onaangekondigd zie ik daar een bekende persoon. Mijn moeder .

Eindelijk weer iemand die ik ken en wie ik onbezorgd en onbegrensd vertrouwen kan zonder dat ze geld van mij moet hebben. Dit was lang geleden. Het weerzin is iets speciaals. Normaal verwacht je dat je op zulk moment in tranen uitbarst maar dat is niet zo. Er zijn zo veel emoties tegelijk dat niet 1 emotie de bovenhand neemt en een duidelijke outing van je gemoed mogelijk maakt.

 

Haast automatisch verval je dan in de orde van de dag en ga je vragen stellen en antwoorden geven.

Ik heb zo veel te vertellen maar voor het eerst in mijn leven zal ik ervaren dat het niet mogelijk is iets te vertellen over de ervaringen die ik heb meegemaakt.

NIEMAND begrijpt mij behalve die enkelen die zelf ook in Afrika waren .

Later zal ik nog ontdekken dat ik niet alleen ben in deze. We hadden toentertijd een relatie die zelf ook meerdere keren naar de Belgische Kongo was geweest en die man  zou mij sedert dat bezoek anders gaan aanspreken. We werden broeders omdat we dezelfde levenservaringen hadden meegemaakt en ervaren.  Alle 2 waren we getekend door ervaringen en alleen met mensen zoals deze konden we ervaringen uitwisselen en begrepen we waar het over ging.

 

Moeders eerste zin was “Vent, had je geen scheergerief mee misschien ?”

Jawel moeder, maar ik heb mijn baard laten staan. (!)

 

Ik had het al lang eens willen proberen een baard te hebben maar het was er nooit van gekomen. Nooit had ik eens de tijd gehad om langer dan 3 dagen achter elkaar mijn baard eens niet te scheren. Katrien had een afkeer tegen een half geschoren gezicht en dus moest ik mijn kans wagen wanneer ik een de tijd voor mij alleen had. Je wilt toch wel eens weten hoe je er zal uitzien met een baard. Niet dan ?

In mijn onderbewustzijn had ik bij deze altijd het plan gehad om mijn gedacht eens te doen tijdens deze reis ver van alle mogelijke invloeden van buiten uit. Het was er nu eens van gekomen. Ik had een hoofdstuk in mijn leven achter mij gelaten. Ik ben door de proef gegaan  en die baard is sedertdien blijven staan.

 

Hij staat er vandaag nog en ik zie hem als een symbool van mijn volwassenenvorming. Van mijn ontmaagding in de grote wereld ver van de beschermde wereld bij moeder aan de haard.

 


 

 

 

Slotbeschouwing :

 

 

Ik ben blij dat het er eindelijk eens van is gekomen om dit op papier te zetten en mijn verhaal te kunnen hebben verteld .

Ik hoop dat iedereen wie deze lijnen heeft gelezen er deugd van heeft gehad. Voor mij was het een geestelijke bevrijding dit eens te kunnen vertellen .

Het boek of minstens het verhaal wat er in staat, is een begin geweest van mijn omwenteling. Was ik nooit naar Kisangani geweest, dan zou ik nooit doorgegaan zijn met het zoeken en vinden van klanten in de tropen. Nooit zou mijn leven gewijzigd zijn geworden in deze richting en nooit zou het zo ver zijn gekomen dat ik op vandaag exporteren van zagerijmachines als hoofdbezigheid heb.

 

Ik draag dit boek op aan alle onbekenden die net zoals ik een verhaal te vertellen hebben omdat ze een avontuur hebben meegemaakt wat hun leven heeft beïnvloed en waarvan zij de enigen zijn die er de levende getuige nog van zijn.

 

Vandaag ben ik zelf ouder van 3 schatten van kinderen. Katrien uit het boek is hun moeder. Het is mij zakelijk niet tegen de wind gegaan maar mede door de vele uren die ik aan de zaak besteed, wordt ook al eens vergeten dat we niet alleen ademen om geld te maken.

 

We ademen ook om iets te betekenen voor een ander. Hoe moeilijk het soms ook is, we moeten tijd maken om onze plaats in de wereld ten behoeve van de samenleving in positieve zin te bevestigen.

“Alle beetjes helpen.” zei de mier en ze deed een plasje in de zee. 

 

Dit boek is een steentje welk ik wens bij te dragen om de lezer een paar momenten van rust aan te bieden, verzet van zijn dagelijkse beslommering. Geniet er van

 

 

Krist SEYNAEVE

Geschreven tussen juli 2001 en 01 november 2001.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Speciale dank gaat naar Wouter TACK die gezorgd heeft voor de illustraties in dit boek. Volledig naar zijn eigen vrije hand getekend.

 

 
SEYNA nv
Wagenaarstraat 43
8791 Waregem/Beveren-leie
Tel: +32 56 77 75 17
info@seyna.com
© 2012 | Webdesign by RedBit.agency  |  SEO & SEA by RedBit.agency | mobile